Naar Inhoud

63ste jaargang Nr. 4 Oktober-November-December 2016
Verantwoordelijke uitgever, Six Achiel, Leuven

  
Driemaandelijks tijdschrift van het Gewest Leuven

Politieke Gevangenen en Rechthebbenden en hun sympathisanten
Oud-gevangenen van Breendonk en hun sympathisanten

  

Inhoud

 
01. Voorblad
02. Foto herdenking Meensel-Kiezegem
03. Herdenking Meensel-Kiezegem
        - Toespraak Rudi Beeken, burgemeester
        - Toespraak Dr. Detlef Garbe, Hoofd KZ-Neuengamme Memoraal, (vertaald)
07. Herdenking Lubbeek St. Bernard
        - Toespraak
        - Toespraak Paul Duerinckx, eerste schepen Lubbeek
14. Herdenking verwoesting Leuven 1914 en bevrijding 1944 - Toespraak
16. Herdenking Slag van Wespelaar, 102 jaar geleden
18. Historiek 'Slag aan de Molen' Rotselaar
25. 72ste Bedevaart van Breendonk - 22 september 2016
          - Toespraak LG Bauduain Somers
          - Toespraak Minister Vandeput
          - Toespraak voorzitter NCPGR Edmond Eyken
35. Herdenking Veltem Beisem 29/09/2016 - Toespraak François Joos
37. Herdenking NKB, Leuven, 02/10/2016 - Toespraak
38. Belgian Memoral Day 1916-2016, Brussel 16/09/2016
39. Spaghettieactie voor katten? Kinderen uit de armoede eerst.
40. Overlijden François Meeus, Josée Devijver en Denise Sellekaerts
41. Speciaal bericht aan onze leden en lezers
41. Speciale mededeling voor de rechthebbendenkaart voor vaderlandslievende redenen
42. 63ste Verbroken Boeien ereleden dienstjaar 2016 lijst 4
42. Info voor wie erelid wil worden
42. Aandenken aan zeer schone tijden
43. Maistriau Robert: "Opeens dat besef: de trein is gestopt", Humointerview
 

P. 2 - Foto Meensel-Kiezegem - Voorblad - Inhoud

 

 

P. 3 Herdenking Meensel-Kiezegem - Voorblad - Inhoud

P. 3. Toespraak
- Voorblad - Inhoud

Dames en heren.

72 Jaar geleden viel er een schaduw over deze mooie gemeente. Sindsdien verzamelen wij jaarlijks aan de monumenten die in Meensel en Kiezegem opgericht werden om de talrijke betreurde slachtoffers te gedenken, om onze blijvende steun te betuigen aan hun familie en vrienden, en om samen met mijn buurman Louis Clinckx -die hier onder ons is als laatste van de weggevoerden- te laten zien dat wij niet wensen dat dit duistere verleden zich zou herhalen.

Het doet me daarbij andermaal veel genoegen om een delegatie te mogen verwelkomen uit de Nederlandse gemeente Putten, waar twee maanden later nog meer dan bij ons de dood van deur tot deur gegaan is.

Zoals U weet, zijn het gros van onze mensen in het Duitse Neuengamme en diens buitenkampen terechtgekomen. Precies om die reden mag ik hier vandaag meerdere van mijn collega's van de Belgische vriendenkring begroeten, bien spécialement Madame Lucette Cloizeau, la veuve de mon ami Victor Malbecq en ook Mare Van den Driessche van de Amicale Internationale de Neuengamme. Ook de aanwezigheid van een delegatie van de Nederlandse Stichting Vriendenkring Neuengamme doet ons veel plezier.

Auch ein Herzlichen Willkommen für unsere Gasten aus Deutschland, die eine besondere Anstrengung gemacht haben um an das Gedenken dieses Jahr teil zu nehmen. Unter anderem Herr Direktor Detlef Garbe von die Gedenkstatte KZ Neuengamme, die heute auch der Stadt Hamburg vertretet, und Herr Raimund Gaebelein und seine Delegation von die Bund der Antifaschistinnen und Antifaschisten.

Het voorbije jaar stond de wereld niet stil, en dat geldt ook voor ieder van ons. De vreugde van het samengaan van de beide verenigingen die actief waren rond het thema dat ons hier vandaag verzameld wordt overschaduwd door het overlijden van Jules Beddegenoots op 2 mei, Jef Van Goidsenhoven op 8 mei en ereburgemeester Marcel Morren op 17 juli 2016. Zij leverden alle drie elk op hun manier inspanningen ten voordele van de N.C.P.G.R. Meensel-Kiezegem '44 en het past dan ook om hen hier te vernoemen.

Ook voor onze gewezen doipsgenoot Jozef Craeninckx stond de wereld niet stil: na een zevenjarig voorzitterschap van de Nationale Confederatie van Politieke Gevangenen en rechthebbenden van België werd hij enkele weken geleden opgevolgd door de heer Edmond Eycken en daarmee sluit ook de confederatie een hoofdstuk af, want precies zoals eerder al door hem werd aangekondigd was Jef de laatste voorzitter van de confederatie die ook effectief politieke gevangene geweest is. Uiteraard is onze gemeente erg fier dat hij het zo ver gebracht heeft, maar toch ook een beetje bedroefd dat hij doorheen de jaren zijn heil in Gent gezocht heeft in plaats van in het mooie Meensel-Kiezegem.

In het najaar was ik in de gelegenheid om de stille plechtigheid in Putten bij te wonen en in het voorjaar trokken we samen met verscheidene collega's uit de lokale politiek voor zes dagen naar Duitsland. De reis bracht ons van Sandbostel, Bremen en Ladelund naar Schandelah en Scheppau, naar het Oost-Duitse Wöbbelin, Ludwigslust en Neustadt-Glewe, naar Neustadt-in-Holstein aan de Ostsee en uiteraard naar Hamburg en in het bijzonder Neuengamme, het orgelpunt van de reis. Overal waar we arriveerden werden wij bijzonder goed en hartelijk ontvangen. Het lijkt wel alsof de trieste gebeurtenissen van zovele jaren geleden ons vandaag in de gelegenheid stellen om vrienden te ontmoeten en er zo samen voor te zorgen dat hetgeen geschiedde zich niet meer zal herhalen. Dames en heren,

De aanslagen die op 22 maart jongstleden ons land troffen en gelijkaardige gebeurtenissen van daarvoor en daarna in Europa en elders in de wereld moeten ons meer dan ooit doen beseffen dat vrede en veiligheid onbetaalbaar zijn. Als de strijd tegen het terrorisme inhoudt dat wij moeten inleveren op onze rechten en vrijheden, dan winnen de terroristen, want dat is precies waarvoor zij staan. Wie in naam van God, Allah, Jehova of wie dan ook dood en verderf zaait, die is van het juiste pad afgeweken. En dat geldt in precies dezelfde mate voor eenieder die van die gelegenheden gebruikt maakt om allen die diezelfde godsdienst aanhangen op één hoopje te gooien.

Het drama van Meensel-Kiezegem zou inderdaad niet gebeurd zijn zonder Duitse bezetting, maar al evenmin zonder de ongebreidelde inzet van land- en dorpsgenoten die louter uit eigenbelang de kaart van die bezetter trokken en veel verder gingen dan de Nazi's zelf. Zij allen dwaalden, maar dat doen ook wij als wij vandaag enkel op die grond hun nakomelingen of onze Duitse gasten op één hoopje zouden gooien met de misdadigers van destijds. Het is aan ons om te laten zien dat wij uit het verleden lessen getrokken hebben.

In die zin stemt ook het voorgenomen uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese unie mij tot droefheid. Samenwerken loont. Vandaag hoorde U het resultaat van samenwerking al door het samenspel van de beide harmonieën die Tielt-Winge nog rijk is. Vandaag ziet U het resultaat van die samenwerking door het drukke programma dat de komende dagen nog volgt op basis van het samengaan van de beide organiserende verenigingen. Aujourd'hui vous voyez aussi Punité de notre pays par la présence entre nous de madame Ie Ministre Marie Christine Marghem de Tournai comme représentant du premier Ministre Charles Michel. Samenwerken loont. Groepen vormen en die tegen elkaar uitspelen loont niet.

Men kan met recht en rede vele minder goede dingen vertellen over de Europese Unie. De Europese samenwerking is misschien traag, duur en leidt niet altijd tot een duidelijk resultaat, maar bedenk wel dat het alternatief er een is zoals we dat hier 102 en 66 jaar geleden meemaakten: een samenspel van crisis en nationalisme dat aanleiding gaf tot allesverslindende oorlogen. Als we vandaag crisis hebben, en nationalisme, maar geen oorlog, dan is dat de verdienste van de Europese Unie. Vrede betalen met belastingen is wellicht duur, maar laat mij U verzekeren: vrede betalen met mensenlevens is nog veel duurder! In Meensel-Kiezegem en bij uitbreiding in Tielt-Winge weten wij dat, en ik nam graag van de gelegenheid gebruik om dat te bevestigen aan al de anderen van goede wil die hier vandaag samen met ons verzamelen.

Dank voor Uw aandacht.

Rudi Beeken
Burgemeester

Zondag 7 augustus 2016

P. 3 Toespraak Dr. Detlef Garbe, Hoofd KZ-Neuengamme Memoraal - Voorblad - Inhoud

Toespraak ter gelegenheid van de herdenkingsplechtigheid op 7 augustus 2016 in Meensel-Kiezegem door dhr Dr Detlef Garbe, directeur van het KZ- Neuengamme Memoriaal.

Zeer geachte mevrouw de Minister Marghem,
Geachte heer burgemeester Beeken,
 Zeer geachte heer Craeninckx,
Dames en heren,

Ik wil u hartelijk bedanken voor de uitnodiging om de tentoonstelling te openen en deel te nemen aan deze herdenking. Hoewel het nu 72 jaar geleden is dat de tragische gebeurtenissen door de oorlogsmisdaden van de Duitse Wehrmacht en de SS, de razzia's en de deportatie van 61 mannen uit de dorpen Meensel en Kiezegem plaats vonden, hebben decennia van verzoening onze landen samengebracht en dus weet ik dit gebaar erg te waarderen. Samen met u allen naar de graven te kunnen gaan en een bloemenkrans als eerbetoon aan de slachtoffers te mogen neerleggen, is een grote eer voor mij. Ik breng u eveneens de groeten van de Senaat van de Vrije Hanzestad Hamburg. U weet hoe lang het duurde eer in Duitsland de wreedheid van de nazi-misdaden werd erkend en er gedenktekens zijn gecreëerd die informatie met tentoonstellingen, publicaties en evenementen over misdaden, begaan in de naam van Duitsland en door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog begane wreedheden, aanboden. Vandaag is de herinnering hieraan vanzelfsprekend een deel van het onderwijsprogramma in de scholen en van het publieke geheugen.

Toen 20 jaar geleden een kleine groep van de Stichting Meensel-Kiezegem met Guido Hendrickx, Oktaaf Duerinckx en René Cauwbergs voor de eerste maal het Voormalige Concentratiekamp Neuengamme bezocht, wisten we bijna niets over de geschiedenis van de slachtoffers van de razzia 's van 1 en 11 augustus. 1944. Dankzij de gezamenlijke inspanningen kon al twee jaar later, op 29 augustus 1998, in het KZ- Neuengamme Memoriaal een monument "De wanhoop van Meensel-Kiezegem", ontworpen door May Claerhout, ingehuldigd worden. Dit brengt de mensen die ons Memoriaal bezoeken dichter bij de geschiedenis van uw gemeente.

Nogmaals, slechts twee jaar later, op 11 november 2000, vond de opening van de permanente tentoonstelling in 'Huize Hageland "plaats, ondanks de kleine ruimte een zeer materiaalrijke en goed ontworpen tentoonstelling, die een uitstekend voorbeeld van regionale geschiedenis inhoud. De grote belangstelling van de bevolking tijdens de openingsceremonie maakte destijds een sterke indruk op mij. Dit toonde toch hoe actueel de herinnering in uw dorp nog steeds leeft.

Dit blijkt ook uit de jaarlijkse reizen naar Neuengamme en de vele activiteiten die vanaf hier worden ondernomen. We zijn erg dankbaar dat we nu met een tentoonstelling, die we voor de eerste keer in het Stadhuis van Hamburg één en een halfjaar geleden, begin 2015, toonden en ook voor de oprichting ervan op deze plaats, waarbij de Stichting Meensel-Kiezegem actief betrokken was. In onze tentoonstelling, getiteld "Gedeporteerd naar het concentratiekamp Neuengamme. Strafmaatregelen van de Wehrmacht en de SS in bezet Europa ", brengen wij verslag uit over vier Europese gemeenten, naast Meensel-Kiezegem ook Murat in de Franse Auvergne, Putten in de provincie Gelderland en Warschau, waar de SS zich tijdens de represailles op onschuldigen onder de burgerbevolking gewroken heeft. Van de naar het concentratiekamp Neuengamme gedeporteerde mannen uit deze plaatsen hebben weinigen het overleefd. Wij zijn dankbaar dat deze tentoonstelling hier kan getoond worden en met de hulp van een Nederlandse vertaling ter beschikking staat en voor iedereen openbaar kan gemaakt worden.

Vanuit Hamburg is ook een door onze collega Wiebke Elias begeleide groep jongeren aangekomen om tijdens deze dagen deel te nemen aan deze herdenkingen en om met afstammelingen van de slachtoffers te praten. Deze jongeren hebben voor de centrale herdenking van de verjaardag van het einde van de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding van de kampen, die in Hamburg-Neuengamme op 3 mei plaatsvond, een hoog gewaardeerde film , "Onze (Hi) Story" geproduceerd, waar ze op een zeer persoonlijke manier door de confrontatie in hun eigen families met vragen over schuld of andere relaties met het nazi-verleden, berichten. Zelfs wanneer ze als de kleinkinderen en achterkleinkinderen zonder enige eigen schuld zijn, toch zijn ze zich bewust van de verantwoordelijkheid, van onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor het omgaan met die belastende geschiedenis en de huidige inzet voor de mensenrechten, vrijheid en vrede. Hartelijk dank dat u deze jongeren in de komende dagen in uw midden wil opnemen. Een grote dank in het bijzonder aan onze vriend Torn Devos, die door zijn groot engagement dit bezoek en de uitwisseling heeft mogelijk gemaakt.

Namens de KZ-Neuengamme Memoriaal, dank ik u voor uw vertrouwen en uw vriendschap en kijk uit naar de voortzetting van onze samenwerking en vriendschap ook in de volgende jaren.

Dr. Detlef Garbe
Hoofd van het KZ- Neuengamme Memoriaal

P. 7. Lubbeek St Bernard, 21 Augustus 2016, - Voorblad - Inhoud
Herdenking Oorlogsslachtoffers.                  

Mr de lslc schepen, Mr de huidige Mil Prov Comd, Mr de Nationale Ondervoorzitter van de NSB, Dames en Heren schepenen en gemeenteraadsleden, Dames en Heren allemaal die aan deze herdenking deelnemen: tijdens de H. Mis in de kerk herinnerden onze pastoor, het kerkkoor, de muziekmaatschappij HELP U ZELVE en de orgelist ons op meerdere manieren aan de oorlogen, hun slachtoffers en aan de enorme zegen dat wij in vrede kunnen leven.

Wij straks naar het oorlogsmonument dat onze voorouders opgericht hebben om de 2 wereldoorlogen niet te vergeten, en om de slachtoffers met woorden en muziek, met vlaggen en bloemen ons blijvend meeleven en passende eer te betuigen. Wij zullen daarbij herinneren aan wat hier ooit allemaal kon gebeuren, aan het waarom en op welke wijze een klein land als het onze bij de oorlogen betrokken werd, aan de schikkingen die na 1945 getroffen werden om oorlog te vermijden en aan de inspanningen die tot vandaag nodig blijven om de duur bevochten vrede bij ons te verzekeren op een ogenblik dat er in heel wat landen oorlog heerste en nog woedt.

Het monument herinnert ons aan 19 Aug 1914. Nauwelijks 14 dagen nadat de machtige oorlogsmachine van het Duitse Keizerrijk ons land binnenviel werden hier weerloze burgers neergeschoten, huizen geplunderd en in brand gestoken, door oprukkende Duitse troepen. Hetzelfde onredelijke wangedrag gebeurde langs ettelijke volgwegen, op grote schaal in Waalse steden en kort bij ons in Aarschot en Leuven die sedertdien martelaarssteden genoemd worden.

Het monument herinnert ons ook aan mensen van hier; aan soldaten die tijdens de wereldoorlogen sneuvelden, aan de burgers die vermoord werden of die afgevoerd naar Duitse concentratiekampen om het leven kwamen. Geen van allen wilde de oorlog , laat staan de dramatische omstandigheden die hun dood veroorzaakte. We kunnen daaruit onthouden dat wie geen oorlog wil er daarom nog niet aan ontsnapt en ook dat mensen die ooit vrienden waren, door indoctrinatie en in oorlogstijd tot mensonwaardige wandaden bekwaam zijn.Het is en les om waakzaam te blijven.

Ons land werd in 1914 en in 1940 door dezelfde buurtnatie aangevallen. In 1914 wilde het Keizerrijk bij verrassing Frankrijk doorheen België aanvallen.Het kon daardoor de zwaar versterkte Fransduitse grens vermijden, het zag het bevriende België als een gemakkelijke weg om zijn doel te realiseren; het verlangde vrije en ongestoorde passage en verklaarde ons de oorlog toen ons land dit terecht weigerde. Met de aanval op 04 Aug 1914 verbrak Duitsland een verbintenis die het net als andere Europese Grootmachten .waaronder Frankrijk, meermaals herbevestigde om de Belgische onafhankelijkheid en neutraliteit altijd te eerbiedigen. Wij kennen allemaal het gevolg: 4 jaar oorlog, bezetting en alle daarbij horende ellende. Wij konden ons alleen bevrijden dankzij de hulp van geallieerden zoals Frankrijk, Engeland, de Verenigde Staten die hun verbintenissen wel nakwamen. Wereldoorlog 1 toonde aan dat neutraliteit op zich geen afdoende bescherming biedt tegen oorlog en dat voorzichtigheid, zelfs een bepaald wantrouwen, past bij overeenkomsten met sommige landen. De oorlog toonde ook aan dat een klein land niet de middelen heeft om militair tegen een groot land op te tornen.

In mei 1940 schond het DuitseNazi Regime onze neutraliteit met de inval op 10 mei 1940. Met zijn brede Blitzkrieg bereikte Hitler snel de Atlantische kusten. Ons land werd tussen 10 en 28 mei volledig ingenomen: opnieuw 4 jaar bezetting en oorlogsmiserie. Onze geallieerden - vooral Engeland, de US en Canada- hadden 4 jaar nodig om de Normandische kusten van overzee te bestormen en kort daarna ons land te bevrijden met o.a. de Belgische brigade

Het begin, het verloop en de bevrijding van WO2 bevestigen o.i. de besluiten die na de lste WO ook konden getrokken worden: neutraal zijn beschermd niet tegen oorlog; om zich tegen oorlog te beschermen of er zich van te bevrijden heeft ons land sterke vrienden nodig.

Na WO2 deed ons land afstand van het tot dan gevoerde neutraliteitsbeleid. Wij werden lid van de VN en NAVO, de Noord Atlantische Verdragsorganisatie, een defensieve organisatie van ledenlanden, met de US als machtigste, die er zich toe verbinden elkaar te helpen als ze bedreigd worden of aangevallen. Samen zorgen ze voor de middelen om opdrachten uit te voeren die nodig zijn om de doelstelling - weren van dreiging, herstellen van de vrede -, te verzekeren.

Sedert het einde van de 2de WO werd ons land, net als andere lidstaten, niet meer aangevallen; we leven in vrede en danken dit graag aan de getroffen verdragen. Maar we weten ook dat de wens " nooit meer oorlog " zelfs na de 2de WO niet overal voldaan werd; en dat onze vrede , die we zo gemakkelijk vanzelfsprekend vinden, door spanningen/oorlogen/schendingen van mensenrechten/zinloze gewelddaden en terreur, elders en soms zelfs hier, bedreigd werd en nog wordt. Denk bvb aan de Koude Oorlog die Europa tot 1989 in 2 vijandige delen verdeelde, aan de vele militaire zendingen , vroeger en nu, ook van Belgische troepen, naar conflictgebieden om er de vrede te bevorderen of op te leggen, aan spanningen langs de grenzen van Europa, aan landen waar lOO.OOOden door oorlogsgeweld op de vlucht gedreven worden en aan de moeite die Europa en de wereld heeft om ze een menswaardig onderkomen te bieden, aan blinde redeloze aanslagen door misleide jongeren op diverse plaatsen in de wereld...

Wat we daaruit kunnen afleiden is o.i. dat vrede niet vast verworven is en dat ze beschermen en behouden inspanningen vraagt van alle aard, ook vandaag en niet alleen van het beleid maar liefst van iedereen die van de vrede houdt.

Als vereniging van oud strijders en sympathisanten houden NSB afdelingen uiteraard van de vrede , het is een belangrijke reden om herdenkingen te onderhouden; ze hopen daarom dat jongere generaties niet twijfelen om zich aan te sluiten bij de ouderen en samen voor de vrede te manifesteren.
    

P. 9. Herdenkingsplechtigheid NSB Zondag 21 augustus 2016 - Voorblad - Inhoud
Toespraak Paul Duerinckx, eerste schepen Lubbeek                   

Dames en Heren,

Naar jaarlijkse gewoonte komen we in augustus samen in Sint Bernard om de slachtoffers van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog te gedenken.

Op 8 mei 1945 eindigde de WO II op papier. In feite duurde WO II voor België amper 18 dagen . De achttien daagse veldtocht van het Belgisch Leger vond plaats in mei 1940, toen België onder de voet werd gelopen door het veel te sterke Duitse leger. De veldtocht liep van 10 mei 1940, de dag van de Duitse inval, tot 28 mei 1940, toen koning Leopold III capituleerde. Vanaf dan was België bezet gebied , en bleef dat tot 8 mei 1945.

MET ALLE ELLENDE VANDIEN, Bezetting, vernieling ,onnoemelijk veel doden ,hertekende wereldkaarten ,slagvelden vol gesneuvelden.

Er zijn veel gelijkenissen tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, maar ook opmerkelijke verschillen, waarvan ik er TWEE wil toelichten.

Een eerste verschilpunt is het verhaal van collaboratie en verzet, dat maakt dat WO II nog veel wreder is geweest dan WO I. Veel wreder voor de lokale bevolking dan. Duitsland was de bezettende macht. MAAR. Het grote drama van ons land in oorlog tegen deze vreemde bezetter, was het bijkomend gevaar in eigen land, door de rol van eigen landgenoten die meeheulen met de bezetter.

Een tweede verschilpunt met WO I waren de vluchtelingen.

De dagelijkse beelden van bootvluchtelingen op de Middellandse Zee , laten zien hoe tragisch het lot van een vluchteling is. Wat vergeten wordt is dat bij de inval van de Duitse troepen op 10 mei 1940, honderdduizenden landgenoten op de vlucht gingen , richting westen, richting Frankrijk. De oorzaak van deze vluchtelingenstroom was de angst van de mensen om de wreedaardigheden van de Duitsers te moeten ondergaan zoals in 1914.

Ik heb dit vorig jaar op deze plaats toegelicht in het kader van de vluchtelingenstroom uit het Midden Oosten naar Europa. Ik heb er op gewezen dat die vluchtelingenstroom de komende maanden alleen maar zou toenemen, een problematiek die van ons allemaal een standpunt zou vragen hoe wij allen hier te lande en in Lubbeek deze vluchtelingenstroom willen aanpakken, een problematiek die ons als mens niet onberoerd kan of mag laten.

Ondertussen zijn we een jaar verder, er is heel wat veranderd in de wereld , en ook in Lubbeek. De vluchtelingenstroom heeft een tweevoudige crisis veroorzaakt, met name 1/ de opvang van de vluchtelingen en 2/ het garanderen van de veiligheid van de bevolking. Eerst de opvang van de vluchtelingen :in Lubbeek hebben we sinds november 2015 een asielcentrum met een opvangmogelijkheid tot 300 mensen. Actueel verblijven hier in onze gemeente 160 mensen, hoofdzakelijk gezinnen uit Syrië , Irak en Afghanistan , wachtend op een beslissing omtrent hun asielaanvraag.

Lubbeek komt niet in het nieuws met vechtpartijen in het asielcentrum , integendeel. Ik druk mijn absolute waardering uit voor het spontane aanbod van hulp vanuit de Lubbeekse bevolking. Als gemeente dragen wij ook ons deel bij ,door te zorgen voor transport naar school en naar de speelpleinwerking

Ten tweede het garanderen van onze veiligheid. De aanslagen in Parijs, Zaventem ,Maalbeek, Nice en heel recent de aanval op twee politiemensen in Charleroi vragen om een andere aanpak dan voorheen

Het voorbije jaar is er door de terroristische aanslagen angst ontstaan bij de burgers.

De bestuurlijke overheid heeft in de eerste plaats de taak te luisteren en dan het beleid aan te passen. Dan kan het uiteindelijk antwoord enkel bestaan in concrete daden, niet in grote woorden: beleidsacties, gestemde wetten, ingeleide wetsontwerpen, voorbeelden van gerechtelijke acties, van vonnissen en arresten die bewijzen dat de Belgische justitie onder de huidige moeilijke omstandigheden behoorlijk effectief is . En, als verder alles gestemd en uitgevoerd wordt wat voorligt, dat zij nog veel effectiever zal worden.

Onze Belgische politiediensten ,militairen op straat, de parketten en Hoven en Rechtbanken hebben het beste resultaat in Europa op het stuk van de aanpak van effectieve terrorisme-veroordeelden de laatste jaren. Maar het kan zeker nog beter.

De nieuwe uitdagingen van buitenlandse en militaire politiek (Brexit, staatsgreep in Turkije, de Russische invasie in de Krim) zullen veel moed, financiële offers en verdragswijzigingen vragen van de lidstaten.

En dus, merkwaardig genoeg, nieuwe crisissen vergen. Wel te verstaan, crisissen die zich evengoed zouden voordoen in elk van de lidstaten, maar waaraan we enkel samen - d.i. op Europees niveau- het hoofd kunnen bieden.

Dames en heren, Is deze analyse van het voorbije jaar een sombere boodschap ?

NEEN. Angst is een slechte raadgever. Wat moeten we dan wel doen ? Ik verwijs naar de lijfspreuk die bij de Belgische vlag hoort :

EENDRACHT MAAKT MACHT.

Samen zoeken naar maximale integratie voor de mensen die asiel hebben gekregen , SAMEN zoeken naar een verbetering van terrorisme aanpak. Dat is onze opdracht voor de komende jaren.

Dames en Heren,

Op deze herdenkingsviering gaat onze aandacht naar al degenen die door hun offers en verzet hebben bijgedragen aan de veiligheid en de welvaart in ons land waarin we sinds het einde van WO II leven.

Wij drukken op deze wijze ons medeleven en onze dankbaarheid uit, medeleven met de families die hun geliefden hebben verloren, dankbaarheid aan hen die overleefden of terugkeerden.

Deze herdenkingsplechtigheid moet blijven bestaan. Het is belangrijk om de jongere generaties te laten beseffen hoe bevoorrecht ze zijn om in een democratisch land te leven, een land dat de grondrechten en vrijheden waarborgt.

Vrede, democratie, mensenrechten zijn niet vanzelfsprekend. We moeten er regelmatig aan herinnerd worden, wat er fout kan gaan als mensen de basiswaarden vergeten. De generaties van onze ouders, grootouders en overgrootouders hebben zich voor deze basiswaarden ingezet, en het in vele gevallen zelfs met hun leven bekocht. Dit mogen we niet vergeten. We moeten de herinnering aan deze mensen en hun inzet in ere houden. Daarom zullen we hier jaarlijks blijven samen komen. Herdenkingsplechtigheden verbinden mensen over verleden, heden en toekomst heen.

Paul Duerinckx,
eerste schepen gemeente Lubbeek.

P.14. Herdenking van de verwoesting in 1914 - Voorblad - Inhoud
en de bevrijding van Leuven in 1944,                     
toespraak op 02 september 2016                  

- Mijnheer de Burgemeester.
- Your Excellency the Ambassador of Australian.
- Dames en Heren Parlementsleden.
- Dames en Heren Gedeputeerden en leden van de Provincieraad
- Dames en Heren leden van het Schepencollege, van de Gemeenteraad en het O.C.M.W.
- Representatives of our Allied Powers and of our Friendly Nations.
- Kolonel Vlieger Hillewaert, Provincie Commandant van Vlaams-Brabant
- Voorzitters en bestuursleden der Vaderlandslievende verenigingen.
- Beste strijdmakkers.
- Dames en Heren in al uw titels en hoedanigheden.
- Goede vrienden.

- Het is voor mij een grote eer u te mogen toespreken in naam van het merendeel van de Vaderlandslievende Verenigingen van Leuven en omgeving.

- Ik wil beginnen met een ingetogen moment om de Heer Lenaerts François te gedenken. De voorzitter van EVVVLO die ons op 16 maart 2016 in alle stilte verliet. François zal moeilijk op te volgen zijn. Hij was een man die de gruwelen van een oorlog aan de lijve heeft ondervonden, als oud-strijder 1940 -1945 en als Luitenant van de Gewapende Weerstand.....

- Opnieuw zijn wij hier samengekomen om hulde te brengen aan al de gevallen en gestorven Oud-strijders en oorlogsslachtoffers die hier op deze dodenakker begraven liggen en thans; zoals dat heet" DE EEUWIGE RUST EN VREDE" kennen.

- Ik houd er eerst en vooral aan, het Leuvens stadsbestuur te danken voor het feit dat zij deze crypte opengesteld hebben om aldus de oorlogsslachtoffers van 1914 met nog meer luister te herdenken.

- Ik wens ook nog te vermelden dat deze herdenking opgeluisterd wordt door de Concertband Leuven waarvoor wij hen zeer dankbaar zijn.

- In onze moderne maatschappij waarin alles mogelijk en alles normaal wordt geacht, waarin men alleen maar van rechten spreekt, maar nooit van plichten, wordt maar al te dikwijls vergeten dat het dank zij de offers is, gebracht door diegenen die wij hier vandaag herdenken, dat wij thans het voorrecht kennen van in een vrije democratie te mogen leven en dat wij hier in Europa van een lange vredesperiode hebben kunnen en nog steeds mogen genieten.

Helaas, en ik druk erop, wordt deze duur betaalde vrede en vrijheden soms schromelijk misbruikt.

- Wij mogen zeker nooit vergeten dat "VREDE" gekoesterd moet worden en VOORAL dat wij onze principes van vrijheid en van plicht aan onze jeugd moeten doorgeven, want wij mogen niet uit het oog verliezen dat verschillende vormen \/an extremisme en onverdraagzaamheid overal, ook in onze contreien aan de orde zijn.

- Bijna iedere dag levert de actualiteit de bewijzen ervan. Laten wij maar even denken aan wat er vandaag de dag in het Midden-Oosten en op de KRIM gebeurt.

- Ook moeten wij ons realiseren dat het juist de uitingen van extremisme en onverdraagzaamheid zijn geweest die aanleiding hebben gegeven tot de rampzalige Tweede Wereldoorlog, waarvan diegenen die hier rusten de stille getuigen zijn.

- Het is en blijft een harde noodzakelijkheid dat wij ons moeten blijven verzetten tegen de onverschilligheid van de grote massa, want deze onverschilligheid wordt meer en meer onze grootste vijand.

- De ver van ons bed show is niet zover weg zoals wij het denken - kijken we maar naar de aanslagen in het westen, Frankrijk, Duitsland en zeker niet te vergeten Zaventem en Maalbeek!

- Om al deze redenen, Dames en Heren, Beste Vrienden, is het nodig dat wij, telkens opnieuw, hulde brengen aan allen die het leven en hun gezondheid veil hadden op dat wij vrij zouden kunnen zijn.

- Ook aan onze geallieerde Strijdmakkers en aan onze bevrijders die hier, her en der, op deze begraafplaats rusten, wil ik hulde brengen en herdenken.

- I also want to spend a few words in English for the benefit of our allied friends and to remember all those young members of the allied forces who died for our cause and whose bodies are resting here in this sacred place. All those young lads, who gave their lives in the skies and on the ground of a country which, in many cases, they didn't even know existed. Be assured we shall keep on remembering them!

En laten we ons de woorden van 'Georges Santayana (SANTIAINA) een Spaans -Amerikaans filosoof herinneren: THOSE WHO CANNOT REMEBER THE PAST, ARE CONDEMNED TO REPEAT IT. Wie zich het verleden niet herinnert, is gedoemd het opnieuw te beleven.

- I thank you for your attention.
- ik dank u voor uw aandacht.

P. 16. Herdenken van de Slag van Wespelaar - Voorblad - Inhoud

Geachte collega burgemeester, schepenen, raadsleden, afgevaardigden van politie en defensie, vaandeldragers en afgevaardigden van vaderlandslievende verenigingen,
Geachte aanwezigen,

Vandaag herdenken we de Slag van Wespelaar, 102 jaar geleden hier uitgevochten tussen het Belgische en het Duitse leger. Vele tientallen doden en gewonden en onnoemelijk menselijk leed waren het resultaat. En de oorlog moest toen nog maar pas beginnen.

Hoe is het destijds eigenlijk zover kunnen komen. Iedereen weet dat WOI eindigde op 11 november 1918, maar weinigen weten hoe hij eigenlijk is begonnen.

Op 28 juni 1914 werd te Sarajevo, de Oostenrijkse aartshertog Frans Ferdinand en zijn vrouw doorgeschoten door een Bosnisch-Servische nationalist. Dit was de climax in de spanningen in de Balkan die al enkele jaren woedde.

Het Ottomaans Rijk dat voordien de volledige Balkan beheerste was verzwakt en begon uit mekaar te vallen. Oostenrijk-Hongarije en Rusland hadden beiden hun oog laten vallen op de Balkan om hun eigen rijk en invloed uit te breiden. Binnen het koninkrijk Servië heerste ultra-nationalistische gevoelens om alle Serviërs op de Balkan te verenigen. Dit leidde tot opstanden en dus ook de gekende moordaanslag.

Hoe heeft een lokaal conflict op de Balkan de rest van Europa meegesleurd in WOI?

Het antwoord hierop is zeer complex. Een kluwen van verschillende bondgenootschappen, om diverse redenen, leidde in Europa tot twee machtsblokken. Aan de ene kant de Triple Entente, met Frankrijk, Rusland en Engeland. Aan de andere kant Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. België was sinds 1839 neutraal en o.a. Engeland stond in voor het vrijwaren van die neutraliteit.

Al die bondgenootschappen hielden eigenlijk in dat als het ene land werd aangevallen het andere te hulp zou schieten.

De daders van de moord op de Oostenrijkse Aartshertog hadden connecties met hoge Servische ambtenaren. Oostenrijk verdacht Servië van medeplichtigheid en stelde op 23 juli 1914 een ultimatum aan Servië. Op 28 juli 1914 verklaarde Oostenrijk Hongarije de oorlog aan Servië. Rusland was een morele bondgenoot van de Slavische volkeren, dus ook van Servië, en kondigde een algehele mobilisatie aan. Daarop verklaarde tegen gevolge van het bondgenootschap met Oostenrijk, Duitsland op 1 augustus de oorlog aan Rusland. Frankrijk begon een algehele mobilisatie, gevolgd door een oorlogsverklaring van Duitsland aan Frankrijk op 3 augustus. Op 4 augustus 1914 trok Duitsland het neutrale België binnen, gevolgd door een oorlogsverklaring van Engeland aan Duitsland dezelfde dag. De rest is geschiedenis en zo belande ook de Duitse en Belgische legers in Wespelaar.
  

P. 18. Historiek 'Slag aan de Molen' - Rotselaar - Voorblad - Inhoud

In 1914 is België op internationaal vlak gebonden aan het bewaren van de neutraliteit en het vrijwaren van het grondgebied. De Belgische overheid verwierp in augustus 1914 dan ook unaniem de Duitse eis tot vrije doorgang voor de Duitse troepen op haar grondgebied, met als doel om naar Frankrijk door te trekken. Op 4 augustus om 08.02 uur overschreden de eerste Duitse troepen toch de Belgische grens nabij Gemmenich. België was in oorlog.

Na intense gevechten in onder meer Luik, Budingen, Diest, Budingen, Halen, Neerlinter, Grimde, St.-Margriete-Houtem, Kumtich, Aarschot, ... besloot het Belgische leger om zich, in de late avond van 18 augustus 1914, terug te trekken in de versterkte stelling rondom Antwerpen. Vanuit deze stelling zouden de Belgische eenheden een constante bedreiging kunnen blijven vormen voor de noordelijke flank van het Duitse leger die optrok richting Frankrijk. Dit resulteerde in de Eerste Uitval (25-26 augustus). Er werd een frontale aanval uitgevoerd tegen de Duitse stellinglijn Merchtem - Leuven -Aarschot. '

Wanneer de Belgische Legerstaf op 7 en 8 september vernam dat Duitse eenheden, gelegerd rond Antwerpen, het order ontvingen om zich naar de Marne te begeven, nam men de beslissing voor de Tweede Uitval (9-13 september). De 2de Legerafdeling kreeg op 12 september 1914 de volgende opdracht: „De 2de Légerafdeling zal Wesemaal veroveren. Na deze verovering zal zij een eenheid opstellen tegenover Leuven, die sterk genoeg moet zijn om een mogelijke aanval vanuit de stad af te slaan. De andere eenheden zullen opmarcheren naar het westen, het Kanaal te Tildonk oversteken en een bruggenhoofd maken achter de 6de Legerafdeling".

Luitenant-generaal Dossin geeft de volgende bevelen aan zijn ondereenheden: de 7de Brigade zal oprukken naar Kortrijk-Dutzel. De 6de Brigade naar Wesemaal en de weg naar Leuven, om van daaruit de Duitse stellingen ten oosten van het Dijlekanaal aan te vallen. De 5de Gemengde Brigade naar Beversluis-Rotselaar, Molen, met als doel Wijgmaal en de vijandelijke aanvalsstellingen ten oosten van het Dijlekanaal. De voorhoede van de 5de Brigade dient dé brug van Molen te bereiken om 06.30 uur.

Het 5de Linieregiment is aan de beurt om in eerste linie op te treden. De Dijlevallei is in een lichte nevel gehuld. In de verte hoort men enkele geweerschoten. Onderweg zien de linietroepen de artillerie van de 5de Brigade haar schietstelling klaar maken vlak bij de weg, op 600 meter van de toren van Rotselaar. Terwijl het 5de Linieregiment doorzet naar Molen, ligt het 25ste Linieregiment in reserve ten noorden van Rotselaar.

Molen is een gehucht van Rotselaar. Het bestaat uit enkele huizen, die rond de brug

over de Dijle geschaard staan. Op deze plaats vormt de rivier een eilandje. Het water stroomt er snel en krachtig in een diepe bedding. Die stroming levert de nodige aandrijving vóór een watermolen.

De brug is zeer eng, waardoor de overtocht van troepen belemmerd wordt. Het terrein aan de overzijde, waar de weg loopt naar Walestraat, een ander gehucht, ligt in een komvormige inzinking. Het schietveld is beperkt.

Het maakt het terrein uitermate geschikt voor hinderlagen, uiterst moeilijk te doorzoeken, daar de tijd ontbreekt. Om 6.45 uur trekt Commandant Lequeux met zijn bataljon over de brug van Molen, ontplooid zijn eenheden ten zuiden van Walestraat over de Steenweg Rotselaar-Wijgmaal en zet de strijd in tegen de Duitse infanterie.

 

Kaart XXXII Tweede uitvaal Belgische posities aan de Molen te Rotselaar op 12 september (de uren zijn bij de eenheden aangeduid)

Spoedig is het 1ste Bataljon in een hardnekkig gevecht gewikkeld en wordt bestookt ; door eén enorm artillerie-, infanterie- en

mitrailleurvuur. De Duitsers gaan zelf in de aanval. Het gevecht is enorm. Rond 08.45 uur heeft het 1ste Bataljon enorme verliezen ondergaan, maar men vermoedt dat de vijand er nog erger aan toe is, want zijn vuur neemt opmerkelijk af. Het Bataljon vraagt dringend munitie en versterking. Het 2de Bataljon wordt ter hulp gezonden.

Het vijandelijk vuur neemt toe. De Duitse artillerie bestookt het ganse terrein. De Belgische vooruitgang wordt gestuit, maar ondanks de vijandelijke druk en enorme verliezen houden de Belgen stand.

Het 3de Bataljon komt intussen ook in lijn met het oog voor de aanval op Wijgmaal. Onder een duchtige beschieting, steekt het de brug in Molen over, rukt snel op maar botst op de Duitse hinderlagen, in het struikgewas en de bossen tussen de Jezuitenhoeve en Walestraat. De compagnies zoeken bescherming en openen onmiddellijk het vuur.

Al deze krachtinspanningen gaan gepaard met grote verliezen en vanaf 08.00 uur trekt dan ook een erbarmelijke stoet van gekwetsten over de brug van Molen. Rond 09.30 uur brengt de bevelhebber van de 5de Gemengde Brigade de Commandant van het 25ste Linieregiment op de hoogte varï de hachelijke toestand waarin het 5de Linieregiment zich bevindt.

Het Regiment dient het offensief van het 5de Linieregiment te steunen met twee van zijn bataljons. Na een kort oponthoud op de rechteroever van de Dijle slagen het 1ste Bataljon van het 25ste Linie en het 2de Bataljon van het 25ste Linie erin om de fel beschoten brug van Molen te overschrijden. Omstreeks 10.00 uur wordt de toestand uiterst netelig. De brug lijdt onder de bombardementen.

Het vuur komt uit alle richtingen. Vooral uit het zuiden, waar nochtans de 6de Brigade met de flankbescherming belast was, verwekt de nodige onrust. Men zendt een patrouille uit. Deze passeert een grenadierspost, 300 meter ten zuiden van Molen maar komt niet meer terug.

Tevergeefs zoekt men de vijandelijke stellingen, het uitzicht is echter beperkt. Het Bataljon van Majoor

Tielemans marcheert op kop. Men heeft nog maar net de andere oever van de Dijle bereikt of Majoor Tielemans wordt zwaar in de buik getroffen. De Duitsers hadden de verplaatsing gezien en zette Molen met zijn artillerie in vuur en vlam. Weldra is de weg van Molen met troepen overstelpt. De verliezen worden enorm.

De eenheden bezetten de gracht van de Leybeek, het 1ste Bataljon van het 25ste ten zuiden van de steenweg, het 2de Bataljon ten noorden. Men beseft het gevaar waarin

het 3de Bataljon van het 5de Linie zich bevindt aan de Jezuïtenhoeve en men plaatst een sectie mitrailleurs op een zolder van een huis in de Walestraat om de Duitsers in bedwang te houden.

Dank zij het snelle en kordate optreden van deze sectie wordt de Duitse opmars gestopt en blijft het 3de Bataljon van een onvermijdelijke uitroeiing gespaard. De huizenrij van de Walestraat biedt een tijdelijke bescherming tegen kogels; gewonden en stervenden worden er ondergebracht.

De 2de Compagnie van het 3de Bataljon van het 5de Linie, linkervleugel van de Brigade, dringt door tot de bossen ten noorden van de Jezuïtenhoeve maar valt onder een gejusteerd vuur Men tracht tevergeefs op te rukken, maar moet uiteindelijk wijken en vaststellen dat zijn terugtochtweg is afgesloten

Ten koste van vele doden en gekwetsten, die zij in de bossen dienden achter te laten, kunnen zij zich bij de resten van het 1ste Bataljon voegen.

Zij worden ingedeeld bij dit bataljon, doch men heeft een groot munitietekort. De Duitsers zijn genaderd tot op 100 meter. Hun overmacht is verpletterend, het 5de Linie is ten einde kracht en moet wijken. De meeste officieren zijn gedood of gekwetst, lagere kaders zijn weggesmolten.

Er zijn haast geen bevelvoerende officieren meer. Met het ontbreken van de bevelhebbers, is de tegenstand ontzenuwd en de uiteengeslagen troepen moeten

wijken. De meesten hebben geen munitie meer. De vijand rukt verder op, benut het terrein maximaal en maakt uiterst handig gebruik van zijn eigen mitrailleurs en artillerie.

De Belgische stelling is een hel geworden. De Belgische machinegeweren

verschieten hun laatste banden, maar staan machteloos tegenover de oprukkende Duitsers. De Duitsers omsingelen de Belgen.

Het terrein is bezaaid met doden en gewonden. Zij, die trachten te ontsnappen, zijn doodop en moeten over de lijken van makkers kruipen, machteloos tegenover sommige zwaar gekwetsten, die hier en daar met hartverscheurende stem om hulp roepen. Uiteindelijk bereikt men de lijn, bezet door de Grenadiers, die op hun beurt onder zwaar vuur vallen.

Ondertussen verdedigt de 1ste Compagnie van het 3de Bataljon van het 5de Linie onder een heviq bombardement noq steeds de brug. De restanten van de Compagnie machinegeweren zijn tot aan de brug geraakt. Bijna al de honden zijn verloren, toch alle stukken staan in. stelling. Het helse vuur maakt de overtocht over de brug echter onmogelijk.

Men kant slechts al zwemmend onder een kogelregen de overkant bereiken. Zij die niet kunnen zwemmen trachten te ontsnappen langs noordelijke richting, toch worden neergeschoten. Zij die dit zien, springen uiteindelijk toch in het water, maar verdrinken.

Het is een tragisch schouwspel. Een mitrailleur met zijn hondenspan wordt met de stroom meegesleurd. Sommige mannen die nog op de vijandelijke oever zijn Verkopen hun leven duur- Van achter de wilgen doen zij menige vijand

Tussen 10.00 uur en 10.30 is de aftocht algemeen. Op het slagveld liggen 324 lijken verspreid. Rond de brug van Molen liggen de lichamen van Grenadiers en soldaten van de 5de Gemengde Brigade als een vleeshoop opeen waartussen vele gekwetsten nog gruwelijk uren zullen doorbrengen.

Vele gevangengenomen gekwetsten worden ondergebracht in het hospitaal van Leuven waar nog velen een wrede dood, tengevolge van koudvuur of bloedvergiftiging, zullen sterven.

Molen is getuige geweest van bovenmenselijk krachtinspanningen en heldendaden. De verliezen toegebracht aan de 5de Brigade op de vijf gevechtsdagen tijdens de Tweede Uitval bewijzen hoe het er aan toe is gegaan: 994 manschappen waren gesneuveld, vermist, gekwetst of achtergelaten. 325 lijken van soldaten van de 5de Gemengde Brigade werden na de slag te Rotselaar begraven op het Wijngaardveld (vandaag tussen de Wijngaard en Druivenstraat). Streekbewoners noemen de begraafplaats 'het Kerkhof van het 5de Linie'.

Later werden de lichamen herbegraven op de centrale begraafplaats in Veltem-Beisem.

De militaire begraafplaats Van Veltem-Beisem werd aangelegd in 1925 - 1926 door de concentratie van graven uit de omgeving. Nu liggen er 904 Belgen op deze plaats begraven. Het merendeel van de doden viel bij de gevechten bij Haacht, Wespelaar, Keerbergen, Werchter en Rotselaar tijdens de Eerste en Tweede Uitval.

In 1935 richtten de oud-strijders van Rotselaar een monument op, ter herdenking aan de militairen die op dit grondgebied hun leven lieten. Dit monument huldigt het Vijfde Linie en de gesneuvelden in deze hardnekkige gevechten.

Tevens is dit monument een eerbetoon aan 25 burgers van Rotselaar die als gevolg van hun weerstand, door de Duitsers werden gedood.

Op 26 september 1948 had in Rotselaar de naamgeving plaats van de Vijfde Liniestraat.

De gemeenteraad van Rotselaar besluit op 4 juni 1984 het peterschap over het 5de Linie te aanvaarden. De relatie tussen de bevolking van Rotselaar en het 5de Linie was reeds ver gevorderd door het verlenen van materiële, financiële en morele steun aan sociale werken door het 5de Linie enerzijds, alsook de aanwezigheid van een detachement op de jaarlijkse herdenking van de 'Slag aan de Molen' in september.

De Gemeenteraad van Rotselaar is op 20 juni 1990 in kennis gesteld dat de Vleugeladjudant van de Koning en de Stafchef van de Landmacht, beslist hebben om de gemeente Rotselaar als tweede peterstad van het 5de Liniebataljon te erkennen. De bezegeling van het peterschap werd besloten met het overhandigen van een oorkonde, op 9 september 1990.

Op 10 juni 20.14 bekrachtigde Z.M. Koning Filip het Koninklijk Besluit dat Rotselaar officieel erkent als 'Gemeente Rotselaar slachtoffer van óorlogsfeiten 1914-1918'. Deze titel met erediploma en herinneringslint wordt uitgereikt aan deze gemeenten die bijzonder zwaar werden getroffen door de gevechten gedurende de Eerste Wereldoorlog. De titel wordt toegekend op voordracht van de Minister van Landsverdediging en gemotiveerd advies van het wetenschappelijk Comité ingesteld bij het Organisatiecomité voor de herdenking van de Eerste Wereldoorlog en de Hoge Raad voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers.

  

Bronnen: 1914, in de regio Haacht, kleine dorpen in de Grote Oorlog. Uitgave van HAGOK - 1993 - CHD, R. Casteels en G. Vandegoor
De Historiek van het 5de Linie Regiment
De slag aan de molen te Rotselaar van Luitenant Claude Moerman
Gemeente Rotselaar

P. 25. 72ste Bedevaart van Breendonk - 22 september 2016 - Voorblad - Inhoud
          Toespraak LG Bauduain Somers                                 

Mijnheer de Vertegenwoordiger van de Koning,
Mijnheer de Minister,
Mevrouw en Mijnheer de Ambassadeur,
Mijnheer de Minister,
Mijnheer de Generaal, Chef van Defensie,
Mijnheer de Burgemeester,
Heren Generaals,
Dames en Heren, in uw respectievelijke titels,
graden en hoedanigheden,

Het is voor mij een eer en een genoegen u allen hier in Breendonk te kunnen verwelkomen in het Gedenkteken dat een ontmoetingsplaats en een herinneringsplaats is, maar vooral een symbool op nationaal grondgebied van het lijden van alle politieke gevangenen. Deze instelling moet dit blijven en de herinnering onderhouden van het lijden van al diegenen die zich onbaatzuchtig hebben ingezet, met heel zware risico's, om zich te verzetten tegen een agressor met een onaanvaardbare ideologie die de basisprincipes van de democratie en van de mensenrechten negeerde.

Ik wens heel in het bijzonder alle hier aanwezige politieke gevangenen en hun familie te verwelkomen, ongeacht of ze oud-gevangenen van Breendonk zijn of niet, want dit fort moet het symbool blijven op het nationaal grondgebied van het lijden van alle politieke gevangenen.

Ik wens ook de personeelsleden, de gidsen, de leden van de VZW "Vrienden van Breendonk" en van de vereniging "De oud-gevangenen en weduwen van Breendonk, kinderen en sympathisanten" te bedanken voor hun aanwezigheid, maar vooral voor hun inzet en hun belangrijke steun aan deze instelling.

De toekomst is aan de jeugd en het is steeds belangrijker dat de fakkel van de herinnering gedragen en ondersteund wordt door de jeugd, hier vertegenwoordigd door het ere-detachement van de KMS, door de scouts van de 1ste zeescouts FOS en de 17de eenheid Prins Albert uit Antwerpen alsmede door de scouts van het AFS uit Brussel.

Vergeten we ook niet de vertegenwoordigers van diezelfde jeugd, met name de leerlingen en leerkrachten van het College du Sacré-Cceur uit Ganshoren en de leerlingen en leerkrachten van het Vrij Instituut Buitengewoon Secundair Onderwijs uit Waregem en van het Koninklijk Atheneum van Anderlecht, die deze voormiddag het Gedenkteken bezocht hebben.

Graag verwelkom en dank ik eveneens publiek de vertegenwoordigers van de milde donateurs en sponsors die aan het Gedenkteken de middelen verschaffen om zijn taak te vervullen ondanks het steeds nijpender wordende gebrek aan middelen. Dankzij hun forse bijdrage is het mogelijk het museum te vernieuwen. Mijnheer de Minister, Generaal, ik wil Defensie nogmaals bedanken voor de geleverde steun, zowel voor de organisatie van deze plechtigheid als in andere omstandigheden. Mijn dank gaat meer bepaald naar de Provinciecommandant en naar het 11de Bataljon Genie die ons blijven steunen, ondanks de drukke operationele noodwendigheden. Mijnheer de Minister, wij geloven in het project van War Heritage Institute waarvan dit Gedenkteken deel moet uitmaken.

De geplande rationalisering moet de mogelijkheid bieden de Herinnering aan deze periode uit onze geschiedenis en de ermee gepaard gegane wandaden beter uit te lichten en te beklemtonen. Gelukkig hebben de jongeren ze niet beleefd en zouden ze die nooit moeten beleven.

Ik dank U


          Toespraak Minister Vandeput - Voorblad - Inhoud

Mijnheer de Vertegenwoordiger van de Koning,
Mijnheer de Voorzitter van de Kamer,
Mijnheer de Minister,
Dames en Heren Ambassadeurs,
Mijnheer de burgemeester,
Mijnheer de Voorzitter van het Gedenkteken van Breendonk,
Heren Generaals,
Dames en Heren in uw respectievelijke titels, graden en hoedanigheden,

Het is mij een eer hier vandaag in alle nederigheid het woord tot u te mogen richten zoals deze plek ons ertoe uitnodigt. Als minister van Defensie vallen het beheer en de toegang tot het militair patrimonium maar eveneens de overdracht van de Herinnering tot mijn bevoegdheden. Wat het beheer van dat patrimonium betreft en in het kader van de overdracht van de Herinnering kunnen we ons niet beperken tot het loutere militaire aspect. Naast militaire slachtoffers, hebben oorlogen ook talrijke burgerslachtoffers gemaakt. Hun offers mogen niet vergeten worden.

Gisteren, vandaag én morgen zal het Fort van Breendonk voor mij één van de belangrijkste pijlers in de ontsluiting van ons erfgoed voor het grote publiek blijven. Het Fort is een ijkpunt voor onze herinnering aan één van de meest duistere passages uit onze recente geschiedenis, én een blijvende les voor alle generaties na ons, over de wreedheid en de complexiteit van een oorlog voor het maatschappelijk weefsel.

Fort Breendonk werd begin deze eeuw - in tempore non suspecto - gebouwd als een fort van 2de orde. En als één van de belangrijke strategische punten uit een grotere verdedigingsgordel rond Antwerpen. De Duitse aanval in 1914 was echter zo overweldigend dat het Fort, na zich verschillende dagen moedig verdedigd te hebben tegen een overmacht van Duitse artillerie, al snel werd opgegeven, om vervolgens stelling te nemen achter de Ijzer. Een onuitgegeven strategische, creatieve en moedige zet van de toenmalige strijdkrachten, die - zoals later overduidelijk zou blijken - het verder verloop van de Grote Oorlog mee heeft gestuurd en beslecht in het voordeel van de geallieerden.

Tijdens het interbellum werd het Fort van Breendonk geregeld door Defensie gebruikt om er troepen onder te brengen. Tezelfdertijd bleek spoedig dat het Fort, in de toestand waarin het toen verkeerde, niet langer geschikt om te weerstaan aan de snelle militaire ontwikkelingen die kenmerkend waren voor de jaren 30. Maar het behield zijn functie als commandopost in geval van een nieuwe invasie.

Die inval liet niet lang op zich wachten en in het voorjaar van 1940 werd dit land in een mum van tijd overrompeld door de snelle en tactische Duitse aanval. Waardoor het opperbevel al enkele dagen na de inval genoodzaakt werd om het Fort te ontruimen. Tegen het einde van augustus 1940 werd Breendonk definitief ingenomen door de Duitsers die er een - en dat zeg ik met het nodige cynisme -een ideale locatie in zagen voor een gevangenis- en doorgangkamp.

Velen werden in afwachting van hun transport naar concentratiekampen elders in Europa vanaf dan eerst in Breendonk ondergebracht. Zonder te spreken over de vele gevangenen die in Breendonk zelf zijn gestorven, een groot deel van hen door ontbering. Maar ook velen door foltering en executie. Executie op die eigenste plaats waar wij hier vandaag staan; om hulde te brengen aan alle slachtoffers. Als mens grijpt me dit erg aan. Mijn departement speelt een belangrijke rol in het behoud van het militaire patrimonium en het zal deze rol in de toekomst blijven vervullen. Veel belangrijker dan het louter bewaren van dat patrimonium is dat we moeten toezien op de toegang ervan. Deze plek toegankelijk maken voor het grote publiek, op een eerbiedvolle manier, is voor mij de beste garantie dat de herinnering van generatie op generatie wordt doorgegeven. Dit moet ons in staat stellen ons blijvend te herinneren aan de gruwelen en de menselijke tragedies waartoe de conflicten kunnen leiden. Dit is de uitdaging voor de toekomst. De actualiteit van vandaag toont trouwens aan hoe belangrijk dat is.

En hier in Breendonk herdenken we niet alleen de oorlogsgruwel als een abstract concept, maar eren we vooral de offers van de individuele slachtoffers, geven we hen hun naam terug en eren hun persoonlijk verhaal. En het is goed dat we hier jaarlijks plechtig samenkomen voor de nu al 72ste Nationale Bedevaart. Om te herdenken en nooit meer te vergeten. Herinnering wordt belangrijker naarmate de tijd verstrijkt want de mensen die de gruwel meemaakten, vervagen. Daarom doet de regering en Defensie in het bijzonder er alles aan om de expertise qua herinnering te bundelen.

Herinneren moeten we blijven doen. Maar het is minstens even belangrijk dat we het verhaal van het Fort en de mensen die hier geleden hebben, ook blijven vertellen aan het grote publiek. En dat iedere dag opnieuw.

Ik dank u voor uw aandacht.

   
      Toespraak voorzitter NCPGR Edmond Eyken - Voorblad - Inhoud

Mijnheer de Vertegenwoordiger van Zijne Majesteit de Koning,
Mijnheer de Minister van Defensie en Voogdijminister van
de Vaderlandslievenden Verenigingen,
Mijnheer de Minister,
Dames en Heren in uw titels, graden en hoedanigheden,
Beste Politieke Gevangenen en Rechthebbenden,

Wat ligt de maand september 1944 ver achter ons! En toch behoort het Fort van Breendonk, dit bijzonder oord van de herinnering, niet tot het verleden. Vandaag nog blijft het een onderwerp van gruwel en tegelijk van angstwekkende in vraagstelling. Wat daar heeft plaatsgevonden tart alle verbeelding. Maar als wij niet waakzaam zijn kan datgene wat ooit heeft plaatsgevonden zich herhalen want het ras der vervloekte wezens is niet uitgestorven met het einde van de oorlog. De recente aanslagen zullen mij wat dat betreft niet logenstraffen. Dat wettigt het feit dat men zich moet herinneren. Zich herinneren, niet om de een of andere vorm van morbide wraak te koesteren of om haatgevoelens op te wekken, maar omdat het is door zich te herinneren en door anderen aan te sporen zich te herinneren dat we een kans hebben om te voorkomen dat zich dat herhaalt. De herinnering heeft tot doel te strijden tegen de erosie van de tijd, tegen de vergetelheid. De herinnering geeft zin aan ons heden en wortels aan onze toekomst. In dit perspectief hebben onze voorgangers, de Politieke Gevangenen, de plicht van herinnering die hun zo na aan het hart lag doorgegeven aan hun nakomelingen, de rechthebbenden, en vandaag is het mijn plicht als nationaal voorzitter van de Nationale Confederatie van Politieke Gevangenen en Rechthebbenden van België, in hun naam het woord te nemen.

Doorgeven en opvoeden is de opdracht die de Politieke Gevangenen ons hebben toevertrouwd. Dit is een uiterst zware taak.

Deze plicht indachtig wens ik me meteen meer bepaald tot de jongeren te richten. Jullie hebben het immense geluk te leven in een rechtsstaat, aan jullie om dit naar waarde te schatten, maar ook om dit voorrecht te vrijwaren. Jullie zijn de generatie die op haar beurt de verantwoordelijkheid draagt om een halt toe te roepen aan iedere houding die zou kunnen leiden tot de opeenstapeling van haat en geweld die beide onvermijdelijk leiden tot de barbarij zoals op deze plek is ervaren. Ik richt me tot jullie jongeren om jullie te zeggen : vergeet het verleden niet, jullie toekomst staat op het spel.

Ik zal afsluiten door jullie een waarschuwing mee te geven: democratie is nooit voor eens en altijd verworven. De actualiteit is daar om ons eraan te herinneren.

Dank voor jullie luisterbereidheid.
  

P. 35. Toespraak Veltem-Beisem, 29 Sep 2016 door François Joos - Voorblad - Inhoud

Mijnheer de Vertegenwoordiger van de Minister van Defensie, Dames en Heren eregenodigden in al uw graden, functies en hoedanigheden, Dames en Heren van de KVOO Leuven, militairen van actieve eenheden en oud militairen van verbroederingen, leerkrachten en leerlingen van de school Toverveld, afgevaardigden van de KNSB, vaandrigs, dames en heren allemaal, als provinciale voorzitter VlaamsBrabant van de KNSB heet ik u allen zeer welkom op deze grote militaire begraafplaats WO1 in Veltem-Beisem. Samen met de 2 andere organisatoren van de plechtigheid, het Mil Comdo van de provincie en de gemeente Herent, willen we hier vandaag alle slachtoffers herdenken die als offer vielen van de lste WO: de soldaten en de burgers, de mannen-vrouwen en kinderen, de 10.OOOden Belgen maar ook de miljoenen mensen van alle landen die door de oorlog getroffen werden.

Op deze begraafplaats denken wij daarbij in het bijzonder aan de 904 soldaten die hier een laatste rustplaats kregen, stuk voor stuk jongere mannen. Ze sneuvelden in Aug en Sep 1914, in deze streek. In opdracht van het land bestreden ze de Duitse invallers met de wapens; eerst langs de wegen toen ons leger terugtrok op de vesting Antwerpen en daarna tijdens 2 belangrijke Belgische tegenaanvallen op de Duitse stellingen Noord van Leuven.

De eerste aanval gebeurde op 24,25 en 26 Sep 1914 toen de BE-FR grens zwaar verdedigd werd door Fransen en Engelsen; de tweede gebeurde van 09 tot 12 Sep 1914 tijdens de Slag aan de Marne waarbij Engelsen en Fransen de frontlijn terugdrongen op de lijn Aisne-Reims-Verdun, Noord van Parijs. Het was het begin van de loopgravenoorlog die ook bij ons 4 jaar zou duren.Het Duitse verlies aan de Marne werd toegeschreven aan een tekort aan Duitse Strijdkrachten, ondermeer omdat Duitse legerkorpsen de aanvoerlijnen in België moesten openhouden. De moedige Belgische weerstand heeft het verloop van WO1 in Aug en Sep 1914 voor een stuk meebepaald. De mannen die hier begraven liggen betaalden hun moed met hun leven. Samen met allen die de vijand overal in het land bestreden tussen 04Augl914 en 1 1Nov1918 hebben zij er voor gezorgd dat vrijheid het won van bezetting, recht van onrecht, vrede van oorlog. Hun offer en voorbeeld verdienen de bewondering van al wie Belg is, blijvende dank en respect van de natie.

De KNSB, vereniging van oud strijders en sympathisanten,werd opgericht in 1919. De bond zet zich met zijn duizenden leden sedertdien elk jaar in om de strijders te eren, om het oorlogsverleden niet te vergeten, en wil er velen toe bewegen om dat ook te doen. Want oorlog is van alle tijden, vrede is van levensbelang voor iedereen en lessen uit het verleden blijven waardevol. In die kontekst kan hier vandaag aan 2 tafeltjes informatie verstrekt worden over de vereniging en lidmaatschap.

Dames en Heren, de lste WO leerde ons dat het neutraliteitsbeleid van ons land België niet buiten de oorlog kon houden.Toen de legers van het Duitse Keizerrijk ons land binnenvielen en Duitsland de belofte verbrak om onze onafhankelijkheid en neutraliteit te beschermen deed het deugd dat FR en UK hun beschermingsbeloften wel hielden;ze zorgden voor troepen om het Belgisch leger bij te staan tijdens de Duitse aanval, de bezetting en de uiteindelijke bevrijding van het Duitse juk. De 2de WO bevestigde dat neutraliteit inderdaad geen bescherming biedt en daarnaast dat een klein land de middelen niet heeft om op eigen kracht een grote aanval af te weren ofte keren.

Een sterke coalitie met betrouwbare partners beschermt sedertdien onze vrijheid en vrede. Als lid van de EU, de NAVO en de VN voelen we ons behoorlijk gerust en veilig. Gewapende conflicten die in Europa en elders ontstonden werden onder controle gehouden; ons land levert tot vandaag de bijdragen, die bij de coalitie horen, om dat mogelijk te maken. Een veiligheidssituatie kan uiteraard altijd veranderen. De laatste jaren blijkt het bedwingen en controleren van conflicten complexer te worden. Er doen zich situaties voor die het veiligheidsgevoel verminderen; rustige vrede wordt als minder vanzelfsprekend ervaren.

- Er zijn spanningen aan sommige grenzen van Europa.
-  De Syrische en gelijkaardige oorlogssituaties raken niet echt opgelost; miljoenen mensen zijn op de vlucht, bij interventies worden grootmachten soms met elkaar geconfronteerd.
- De EU zoekt na Brexit naar werkbaar evenwicht en vernieuwde unie.
- Er bestaan landen met vrij dictatoriale leiders die hun bevolking onder druk zetten en opjutten, ook tegen het Westen.
-  Er is de radicalisatie van jongeren door terreur-en rebellengroepen die infiltreren en niets of niemand ontziende zelfmoordaanslagen plegen.
- Er zijn de Militaire patrouilles die in sommige straten en sites voor toezicht zorgen ,zo nodig voor bescherming..
- Er is de financiële crisis die voor onzekerheid zorgt.

Die en nog andere situaties maken dat we een onzekere ietwat verwarrende tijd beleven.

Wij blijven er echter wel van overtuigd dat er oplossingen zullen gevonden worden die de vrede en de veiligheid blijven garanderen. Als vereniging van oud strijders en sympathisanten blijven wij daar zeker mee voor ijveren.

Graag het woord aan Kol Hillewaart
 

P. 37. Herdenking NKB, Leuven, 02/10/2016 - Toespraak - Voorblad - Inhoud

Geachte Schepenen, beste vrienden vaandeldragers en geachte vertegenwoordigers van onze Patriottische verenigingen. Ik heet jullie allen van harte welkom.

Als nieuwe voorzitter heb ik links en rechts informatie moeten zoeken, mensen moeten contacteren. En ik stel vast dat we niet stil mogen blijven zitten. Want veel herinneringen verdwijnen met het heengaan van de mensen die het allemaal zelf beleefd hebben.

Ik wil eerst even stilstaan bij het heengaan van de heer Frans Lenaerts, de vorige voorzitter. Met zijn onverwachts overlijden zijn we een schat aan informatie kwijtgeraakt en ik ondervind dat het steeds moeilijker wordt om aan feiten te geraken.

Op 1 januari 1941 werd te Aarschot, door Lucien Meyer en Prof. Eugène Mertens de Wilmars, onder de mom van "Naar Cultuur Bekwaming", de plaatselijke NKB groep gesticht. Er werd voorzien dat de NKB zich op Nationaal plan zou bewegen met als hoofddoel de Belgen die gescheiden of verdeeld waren door partijtwisten en klassenstrijd nauwer bijeen te brengen onder de hoede en de leiding van Koning Leopold III in een vrij België.

Te Leuven waar de stichting enkele dagen later plaatsvond moet het anders gezien worden. Hier werd niet gestart zoals in Aarschot, onder het mom van een vereniging die aangegeven was bij het stadsbestuur. Van bij het begin werd hier onmiddellijk geopteerd voor een zuiver illegale stichtingsvergadering, die op 15 januari te Leuven in café Mathieu werd gehouden, stelde deze optie vast. Deze optie werd volledig bijgetreden door de stichter Prof. Mertens. Deze groep was in het begin zeer actief in Leuven en omstreken.

Later werden de groepen Diest, Tienen, Wespelaar-Haacht, Boutersem en Hageland onder dezelfde visie gesticht.

Op 26 januari 1996 werd aan onze nationale Verbroedering de titel van 'Koninklijke' toegekend.

Na deze kleine verwelkoming gaan we over tot de dodenappel. De heer Jan Vindevogel gaat een lijst van 130 namen citeren. Namen van mensen die voor onze vrijheid het leven gegeven hebben.

Na het dodenappel en de bloemen neerlegging, nodig ik jullie allen uit op de receptie in de Agora op de Grote Markt. Een receptie in de geest van Frans Lenaerts.

Ik dank jullie voor jullie aanwezigheid en voor jullie aandacht.

 
P. 38. Belgian Memoral Day 1916-2016, Brussel 16/09/2016 - Voorblad - Inhoud
 

Achiel Six____________________________
 

Van:
Lia Hermans [mailto:liahermans@telenet.be]
Verzonden: zondag 18 september 2016 12:17
Aan: memorialday@belgium.be
Onderwerp: verslag van de Belgian Memorial Day op 16/09/2016

 Bericht 18/09/2016

Aan de mailinglijst Herinneringmemoire.be

Betreft: verslag van de Belgian Memorial Day op 16/09/2016 zie de link naar
Nationaal Eerbetoon aan het graf van de Onbekende Soldaat, met  vermelding
van de samenwerkende organisaties, het doel en programma en 40 foto’s.

Beste,

Het nationale eerbetoon ging op 16/09/2016 voor de derde maal door in Brussel aan de Congreskolom. In 2014 werden nog 12.000 namen voorgelezen, in 2015, 3.500 en in 2016 1.000. Door deze namenlezing krijgt de herdenking een persoonlijk gezicht.

Het is niet onmiddellijk duidelijk, gaat het in de Belgian Memorial Day enkel over het herdenken van slachtoffers in WO1 of ook WO2, is het vooral of uitsluitend een 'militaire' herdenking, neen, want ook de Burgerlijk gedeporteerden en de gefusilleerden worden volgens het programma herdacht. Alle herdenkinsgroepen zijn uitgenodigd maar geen enkele vlag van vriendenkringen voor WO2, die anders massaal aanwezig zijn is te bespeuren. De aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de koning maakte het belang en de betekenis duidelijk, alsmede de aanwezigheid van Belga gedurende de gehele plechtigheid en op de koffie achteraf.

Dat ook Duitse soldatenslachtoffers mee herdacht werden en dat ook de Duitse Hymne op klassieke trompet werd gespeeld maakten van deze memorial day toch een uitzonderlijk beleven. Bij de koffie in de Brusselse Hogeschool spraken we er Kolonel Janke over aan. Bij het aflezen van de namen van Duitse soldaten worden geen graden genoemd, enkel de naam. Maar Duitse soldaten zijn toch 'daders'. Jamaar, alle soldaten van welk land ook, zijn slachtoffers, Duitse soldaten zijn daders én slachtoffers, en de eerste wereldoorlog is ver genoeg voor een gezamenlijke herdenking. Maar als deze memorial day ook voor WO2 van betekenis, wat niet meer dan normaal is, dat vraag dan toch heel wat van de deelnemende herinneringsverenigingen zo stelde ik. Tsja.

Toch nodigde het programma uit om eens te gaan kijken en vanuit de Vriendenkring Sonnenburg en deelnemer aan de Ronde Tafel van de Vriendenkringen (WO2) aanwezig te zijn en dit ook formeel aan de organisatoren te melden.

Meteen maar enkele suggesties toevoegen in deze inleiding:

Memorial Day dient toch best de 1ste en 2de wereldoorlog te omvatten, zodat ook Amerika, Polen, Zuid-Afrika, Marokko en alle landen die doden tellen bij de bevrijding van België aanwezig zijn en geëerd worden in de plechtigheid. Dat de geëxecuteerden in Duitse gevangenissen (Wolfenbüttel, Brandenburg-Görden, Dortmund, München, Keulen, Sonnenburg/Slonsk) ook met name zouden genoemd worden. Dat sterker ingezet wordt op de aanwezigheid van alle herdenkingsgroeperingen en dat er een groter evenwicht komt tussen de herdenking van militaire en burgerslachtoffers en dat, niet in het minst, in de herdenking ook de joodse en Roma/Sinti-slachtoffers hun plaats krijgen. Een Belgian Memory Day moet voor alle slachtoffers van de twee wereldoorlogen een plaats maken waarbij ook de publieke belangstelling kan verhoogd worden.

En waar deze dag vroeger in het weekend doorging, evenals de Breendonk-herdenking, moeten nu om besparingsredenen deze herdenkingsdagen, ook Breendonk in de week gebeuren, omdat anders WE-premies dienen uitbetaald aan de aanwezige militairen en politie. Beeld je in. Maar het gebeurt zo en niemand reageert.

En kan het NCPGR niet overwegen om met de organisatoren van deze dag samen te werken, zoals ook  het Memorial Breendonk en menige andere vereniging doet, of minstens aanwezig zijn met enkele vriendenkringen of vlaggendragers. De Vriendenkring Sonneburg heeft het alleszins, en vooralsnog zonder vlag, gedaan.

Lees het verslag met 40 foto’s op Nationaal Eerbetoon aan het graf van de Onbekende Soldaat

Lia Hermans, Jan Hertogen,
namens herinneringmemoire.be


P. 39. Spaghettieactie voor katten? Kinderen uit de armoede eerst. - Voorblad - Inhoud

Achiel Six_________________________

Van:
Jan Hertogen [mailto:jan@hertogen.be]
Verzonden: dinsdag 18 oktober 2016 16:21
Aan: 'six.achiel@scarlet.be'
Onderwerp: Tekstje

Dag Achiel,

Hierbij een voorsteltekst.

Groetjes,

Jan
_______________

Spaghettiactie voor katten? Kinderen uit de armoede eerst

In Leuven is enige animositeit ontstaan rond de spaghettiactie van Open-VLD-gemeenteraadslid, Sabine  Bovend’aerde ten voordele van de sterilisatiecampagne van zwerfkatten. Met deze sterilisatiecampagne is op zich niets mis, integendeel,  zie http://www.vlaamsbrabant.be/welzijn-gezondheid/dierenwelzijn/zwerfkatten/index.jsp

Maar in een tijd waar de kinderarmoede meer en meer in beeld komt en actie vraagt - waarom keurt de Open-VLD trouwens mee vermindering van de welvaartsenveloppe voor de laagste inkomens goed? -  zorgt de spaghettiactie van Sabine Bovend’aerde voor kwaad bloed. Dat zij zich door niemand iets laat zeggen verhoogt de spanning natuurlijk, ook binnen de Open-VLD.

En de fundamentele vraag stelt zich, waar komen de zwerfkatten vandaan? Door voortplanting maar ook doordat katten ‘aan de deur’ gezet worden. Ook omdat er geen geld meer overblijft om ze te voeden of er mee naar de dierenarts te gaan.. En bij wie is dat het geval? Bij gezinnen waar eerst de kinderen moeten te eten krijgen en er niets meer overblijft voor de katten of de dierenarts.

De armoede wegwerken betekent dan ook voor de toekomst het aantal zwerfkatten verminderen. Geef nu dan een spaghettiavond voor de kinderen in armoede, verhoog de welvaartsenveloppe voor lage inkomens en trek de minimumuitkeringen op tot de armoedegrens, en alsmaar minder mensen zullen hun kat aan de deur zetten, en er zo zwerfkatten van maken

 

P. 40. Overlijden François Meeus, Josée Devijver en Denise Sellekaerts - Voorblad - Inhoud

Met zeer groot verdriet moeten wij onze leden in kennis stellen van het overlijden van de HEER FRANCOIS MEEUS echtgenoot van SIMONNE VAN HERCK;

Hij is geboren op 13 april 1921 en overleed op 2 augustus 2016.

Hij was gedurende de 2de Wereldoorlog zeer groot weerstander, en door verraad werd hij aangehouden door de Nazi's en doorliep verschillende concentratie kampen, waarvan hij voor zijn verdere leven de gevolgen van mishandelingen moest dragen.

Waarde Vriend wij zullen U nooit vergeten en blijvend over U spreken. Wij betuigen onze dank voor al het goede wat U voor ons land heeft gedaan. Aan de ganse familie wensen wij veel sterkte toe in deze onmenselijke tijden. Uw Broeders.

Wij vernemen het overlijden van Mevrouw Marie Joseé Devijver weduwe van de Heer Piet Potargent, zij is geboren te Heverlee 30 mei 1923 en overleed op 11 juli 2016. Wij bieden aan de achterblijvende familie onze innige deelneming aan en wensen hen veel sterkte toe.

&&&&&&

In onze vorige tijdschriften werd melding gemaakt van het overlijden van de Heer René Serneels, echtgenoot van Denise Sellekaerts, oorlogswees.

Heden 20 dezer werd ik door een persoon die Denise kende ingelicht dat zij deze maand thuis overleden is.

Ik hoop een overlijdensbericht via iemand te mogen ontvangen.

Wij bieden aan de achterblijvende familieleden onze innige deelneming aan en wensen hun zeer veel sterkte toe in deze onmenselijke tijden.

&&&&&&

P. 41. Speciaal bericht aan onze leden en lezers - Voorblad - Inhoud

Speciaal bericht aan onze leden en lezers " VERBROKEN BOEIEN en VERBROEDERING VRIJ.

De tijdschriften nr. 4 zullen dezelfde teksten bevatten betreffende de gehouden plechtigheden, en dit op verzoek van de inrichters ervan, wel zullen op de achterbladen andere teksten te lezen zijn.

&&&&&&

P. 41 Speciale mededeling voor de rechthebbenden - Voorblad - Inhoud
van een kaart voor vaderlandslieven redenen:                    

Wie in het bezit is van een kaart om VADERLANDSLIEVENDE REDENEN, hetzij de kartonnen of geplastificeerde versie, moet voor 31/12/ 2016 zijn kaart in de stations aan het loket gaan omwisselen voor de nieuwe versie. U moet uw identiteitskaart, de oude kaart en 5 Euro meenemen.

Wij raden deze rechthebbenden aan zich tijdig te begeven naar een groot station en zich daar aan het loket aan te bieden, de nieuwe kaart wordt onmiddellijk aangemaakt.

Kan de rechthebbende zelf niet naar het station gaan, dan moet deze een volmacht schrijven aan wie de nieuwe kaart mag afgeleverd worden.

Ook moet hij zijn identiteitskaart evenals de oude kaart en 5 Euro meegeven aan de volmacht drager.


42. 63ste Verbroken Boeien ereleden dienstjaar 2016 lijst 4 - Voorblad - Inhoud

63ste verbroken boeien ereleden dienstjaar 2016 lijst 4

KELDERS COOLS
WIERINCKX GODELIEVE
EUROPAR
RESTAURANT AGORA
VAN HOEY ALBERT
AUSLOOS BRACKE
KELDERS COOLS
STORMS YVONNE

Wij danken van harte alle Ereleden voor hun betaalde steun.
De lijst werd afgesloten op 21 oktober 2016.


42. Info voor wie erelid wil worden - Voorblad - Inhoud

Er bestaat nog altijd de mogelijkheid de Ereleden bijdragen voor 2016 te betalen voor zijn die zulks nog niet gedaan hebben.

Er zal melding gemaakt worden hiervan in het eerste boekje van 2017.

Stortingen kunnen gebeuren op het volgende rekeningnummer:

BE 35 0000 9269 6937,
VERBOND BREENDONK LEUVEN

Super Erelid € 30 OF MEER
Sympathisant steunend lid € 25
Sympathisant lid € 20

Dank bij voorbaat voor de gegeven steun.

&&&&&&


P. 42. Aandenken aan zeer schone tijden - Voorblad - Inhoud




43. Maistriau Robert: "Opeens dat besef: de trein is gestopt", Humo-interview, - Voorblad - Inhoud
ook te lezen op
http://www.getuigen.be/Getuigenis/Maistriau-Robert/                        

   

P. 43. Maistriau Robert - Voorblad - Inhoud

                Robert in 1943

Vernoemde namen  Kampen 

"Opeens dat besef: de trein is gestopt"
door Douglas De Coninck,
De Morgen, 29-01-2005

  Artikel Geert Van Istendael over de Stille Rebellen

Ze waren gewapend met één pistool, drie nijptangen en een stormlamp. Youra Livchitz (25), Jean Franklemon (25) en Robert Maistriau (22) zijn de enigen die in die hele oorlog ooit een jodentrein overvielen. 'Die mevrouw greep me vast: 'Maar zeg dan tenminste uw naam, zodat ik u kan vergoeden!' Oké, ik was geen ervaren verzetsman, maar kende wel regel één: noem nooit namen.' Robert Maistriau, de laatste overlevende, vertelt zijn verhaal aan Douglas De Coninck.

De plaats waar nu elke dag auto's bumper aan bumper toeteren, was toen nog een rustig pleintje. Het Meiserplein in Brussel, vlak bij het VRT-omroepgebouw. Het was 19 april 1943, iets voor achten 's avonds. Dit was de plaats van afspraak voor Youra Livchitz, Jean Franklemon, Robert Maistriau en Richard Altenhoff. Die laatste mompelde dat hij niet meeging, en stopte Youra een pistool toe. "Ik was het daar niet mee eens", zegt Robert Maistriau. "Pakten de Duitsers ons met een wapen, dan knalden ze ons direct neer. Altenhoff gaf een hand en zei: 'Bon courage.' Aan zijn gezicht merkte ik dat hij dacht dat hij ons nooit meer zou zien."

Het plan was gerijpt na een artikel van ene Meyer Tabakman in het verzetskrantje Le Flambeau. De jood had daarin beschreven hoe hij op 15 januari simpelweg uit de trein gesprongen was. Dat was het negentiende konvooi geweest, op een uiteindelijk totaal van 28, die 25.257 mensen - vooral joden - vanuit de Mechelse Dossin-kazerne naar Auschwitz brachten.

Begin 1943 zaten veel partizanen mee opgesloten in Mechelen. De jacht op verzetslui was opgedreven. Zeker in Brussel, waar de Belgische RAF-piloot Jean de Sélys-Longchamps op 20 januari van zijn route was afgeweken en na een stuntvlucht het hoofdkwartier van de Gestapo in de Louizalaan met een paar voltreffers zowat in as had gelegd. "Dat gaf een opstoot van energie", herinnert Robert Maistriau zich. Hij trok die ochtend naar de Louizalaan om het puin te bekijken en liep Youra op het lijf. "Dat gevoel, opeens: de Duitsers zijn niet zó ongenaakbaar. En ook: wanneer doen wij eens wat?"

Youra Livchitz, jood en net afgestudeerd als arts, was samen met zijn oudere broer Choura actief bij het Joodsch Verdedigingscomiteit en de Groep G., een onder oud-studenten van de vrijzinnige universiteit ULB ontstane verzetsgroep waar ook Altenhoff deel van uitmaakte. Youra was betrokken geraakt bij besprekingen over een plan van de partizanen om het twintigste konvooi te overvallen - in eerste instantie om "kameraden" te bevrijden. Youra was erdoor begeesterd. Hij had tot in het eindeloze zitten discussiëren met partizanenleider Jean Terfve, die het "te riskant" vond. Youra en Choura spraken mensen van de Groep G. aan, maar vingen ook daar bot.

Robert Maistriau: "Ten einde raad is Youra bij mij en Jean terechtgekomen, zijn oude schoolvrienden. Drie dagen voor het zou gebeuren. Ik was toen nog niet actief in het verzet. Iemand vroeg me, jaren later, of ik het heb gedaan uit wrok tegen de Duitsers of sympathie met de joden. Ik zei: 'Vijftig procent van elk.' Ik voelde het aan als iets dat juist was, dat ik móést doen. Ik was zeker van mijn stuk en roekeloos, zoals je als twintiger kunt zijn."

De band tussen de drie jongens gaat terug op het atheneum van Ukkel, begin jaren dertig een van de eerste scholen van het land met gemengd onderwijs. Al wat links-liberaal, antiklerikaal tot communistisch was, stuurde zijn kinderen er naartoe. Robert Maistriau zat drie klassen lager dan Youra, die alle meisjesharten sneller deed kloppen, en 'Pompelmoes'. Dat was de bijnaam van Jean Franklemon, de clown van zijn klas. Roodbruin haar, ondeugend gezicht. Youra en Jean vonden elkaar later terug aan de ULB, en bij het kunstenaarscollectief van Marcel Hastir, dat ook Paul Delvaux en René Magritte over de vloer kreeg, en waar op de stencilmachine blaadjes als Le Flambeau werden gedrukt. "De Brusselse bohème", typeerde de Duitse journaliste Marion Schreiber het milieu in haar viervoudig vertaalde bestseller Stille Rebellen (Atlas, 2000).

Maistriau behoorde niet tot dat milieu en voerde in 1998 lastige gesprekken met de door Youra Livchitz gebiologeerde journaliste. "Ze wou alles weten over hem, zijn broer, Jean... Over het salon van de mooie Minnie Minet, waar die gasten nachten aan een stuk zaten te drinken en te discussiëren. Maar daar wist ik allemaal niets van af. Youra woonde om de hoek. Hij heeft me op 16 april aangesproken op straat, de Molièrelaan. Ik zei: oké, ik doe het."

Het is donderdagnamiddag en het tv-toestel in het flatje in Woluwe toont live de herdenkingsplechtigheid in Auschwitz. De oude man vraagt ons om zijn fauteuil wat dichter te schuiven. Hij is zo goed als blind, kan amper stappen, heeft diabetes en kreeg daar laatst een kanker-diagnose bovenop. "Ik wil dit even zien", mompelt hij, de neus op 20 centimeter van het scherm. "Ja, Auschwitz. Erg." Het is wel wat saai, al die toespraken, moet hij even later concluderen.

"Ik ga binnenkort sterven. En ik ga u iets vertellen. Toen de oorlog uitbrak, had ik een affaire met een joods meisje dat in december 1940 naar Amerika vluchtte en geen afscheid nam. Ik was smoorverliefd. Vanuit Amerika schreef ze brieven naar vrienden, niet naar mij. (stilte) Ik was daar kapot van, jaren daarna nog. Ik miste haar zo. Gezakt voor mijn examens aan de ULB. Ik ben geen jood. Mijn enige andere connectie gaat terug op de eerste man van mijn moeder, die stierf voor ik werd geboren, maar de vader was van mijn oudere broer - een halfjood. Dat had je in die tijd: mensen die beweerden dat ze jood waren omdat dat goed klonk. Jean deed dat ook wel eens."

Hebt u het voor haar gedaan?

"U zegt?"

Hebt u het voor haar gedaan, voor dat meisje?

"Ik moet hier nog ergens een foto liggen hebben van haar. Maar waar? Kijk, Auschwitz op tv. Ging koning Albert daar nu naartoe gaan of niet?"

"Op vraag van Youra ben ik in een ijzerwinkel in de Hoogstraat, in de Marollen, vier nijptangen, een stormlamp en petroleum voor in de lamp gaan kopen. In de naaikist van mijn moeder vond ik een paar lappen rode zijde. Die moesten om de lamp. 'Als de machinist een rood licht ziet, moet hij stoppen', zei Youra. Ik had het lastig om te geloven dat het zo simpel kon zijn, maar hij scheen hier alles over te weten. Hij had geld gekregen van de Groep G., waar men wel sympathie had voor zijn vastberadenheid. Daar redeneerden ze: mooi plan, maar we kunnen geen tien mannen opofferen voor enkele tientallen joden, als de uitkomst toch is dat iedereen wordt afgeknald. Op de daken van die treinen lagen scherpschutters. Zo was ons verteld."

Choura Livchitz was graag meegegaan, maar raakte op 12 maart 1943 gewond tijdens een vuurgevecht. Wellicht hoopte Youra tot op het laatst dat Altenhoff overstag zou gaan en daarom om een vierde nijptang vroeg.

Robert Maistriau: "We hebben weinig gezegd toen we vanaf het Meiserplein begonnen te fietsen. Je kunt gerust stellen dat we te weinig hebben gepland. Met betere afspraken hadden we zoveel meer mensen kunnen redden. Zonder het hardop te zeggen, wisten we dat de kans klein was dat we dit zouden overleven. We reden via de Leopold III-laan naar de Haachtsesteenweg en zo verder tot in Haacht."

Om 22.00 uur stipt was trein 801 vanuit de Dossin-kazerne in Mechelen vertrokken. Al bij vertrek was het twintigste konvooi om meer dan één reden bijzonder. Er zaten 1.638 gevangenen op. Onder hen bevonden zich tegelijk de oudste uit België gedeporteerde ooit (Jacob Blom, 91 jaar) en de jongste (Suzanne Kaminsky, 39 dagen). Het was de dag van het joodse paasfeest. Het was ook de dag waarop in Warschau de opstand in het joodse getto uitbrak. Het was de eerste keer dat de Duitsers veewagens gebruikten, na het hoge aantal springers bij het vorige konvooi. "Youra was goed geïnformeerd", zegt Maistriau. "Hij wist dat we die poorten konden openen met een nijptang. Hij wist ook dat onder de op de trein zittende partizanen het gerucht ging dat 'iets' zou gebeuren. Dat kon ons tijdwinst opleveren."

In een van de beestenwagens ontstond ruzie tussen de 22-jarige verpleegster Régine Krochmal en een arts. Krochmal, joods en actief in het verzet, was al van in Mechelen met een mes beginnen wroeten in de houten wand. Tot grote woede van de arts, die stelde dat een verpleegster bij de patiënten moet blijven. Krochmal maakte het mirakel niet mee. Het geruzie moe, sprong ze iets voor Haacht door haar zelf gemaakte opening van de trein af, rende ze door het bos en wist zich te redden.

'Toch bleek dat net zo belangrijk te zijn", zegt Maistriau. "Dat die mensen verdorie inzagen dat anderen het de moeite vonden om tot het uiterste te gaan. Dat het dit was of de onvermijdelijke dood in Auschwitz. Veel van die mensen twijfelden daarvoor nog, wisten niet wat te geloven. Ze hadden dat duwtje nodig."

De arts werd in Auschwitz vergast, en ook al wie zijn raadgevingen opvolgde.

Tot vandaag woeden discussies over de vraag wat de modale Belg in 1943 kon weten over de holocaust. "Ik wist ervan", zegt Robert Maistriau afgemeten. "Ik handelde in de rotsvaste en juiste overtuiging dat dit voor die mensen de allerlaatste kans was. En als ik dat niet had geweten, als ik daar zelfs maar aan had getwijfeld, dan had ik het niet gedaan."

Dat beetje geschiedschrijving dat er is, zoals het aandenken in het Holocaust Museum in Washington, plaatst Youra centraal. Youra Livchitz and two compagnons, van wie geen namen worden vermeld. "Youra was de aanstoker, de bezieler", zucht Maistriau. "Ik zeg dit niet graag, ik wil niks afdoen van de verdiensten van Youra of Jean. Waren zij daar niet geweest, dan ik ook niet. Maar nu, met de dood in zicht, wil ik het één keer gezegd hebben, alleen gezegd. Vraag het aan de mensen die we uit de trein haalden, sla er alle getuigenissen op na... Ik zet dus die lamp neer, op de door Youra aangewezen plaats op de rails, in de bocht. Wij liggen in het struikgewas. Bonkende harten. Geknars van remmen. Het was onwezenlijk. De trein is over de lamp heen gereden, dat kon ik vanuit mijn positie zien. We keken elkaar aan. Opeens, dat besef. Hij is gestopt. Hij is gestopt!

"Ik denk dat wij daar diep in ons hart niet echt rekening mee hadden gehouden. Dat het zo was van: we zetten daar die lamp neer en dan zien we wel. Jean bleef zitten, Youra speelde wat met dat pistool. Daar stond die trein, in het donker. Seconden, minuten - ik weet het niet meer - zijn verstreken. Er gebeurde niks. Geen geluid, niks. Ik zat in die berm. Ik dacht: dit wordt mijn dood. Ik ben overeind gekropen en heb mijn nijptang boven gehaald. Ik heb geaarzeld. Te lang, misschien. Maar ik heb mijn zaklamp genomen en ben naar de laatste wagon gelopen."

En de anderen?

"Zij bleven zitten."

Ook Youra?

"In december 1942 was hij opgepakt en naar de Gestapo gebracht. Hij heeft daar toen een Gestapo-man bont en blauw geslagen en is gevlucht. Het toeval, zei hij, wou dat toen die trein aankwam hij die man herkende in de eerste wagon. 'Als die me had gezien, zouden ze nooit zijn doorgereden, hadden ze het bos uitgekamd en was iedereen gedood.' Het klinkt als een onmogelijk toeval, maar Youra kennende denk ik dat het waar is."

En Jean Franklemon?

"Die deed in zijn broek. Hij is blijven zitten. Hij heeft zich achteraf wel duizend keer verontschuldigd, terwijl dat voor mij niet hoefde."

Ongeveer 30.000 van de 56.000 in België geregistreerde joden, meer dan de helft, heeft de oorlog overleefd. In Nederland was dat 12 procent. Dat komt door die duizenden Belgen die joden verstopten in hun huizen. En ook wel door die overgrote meerderheid, zeker in Brussel en Wallonië, die de Duitse bezetting onderging onder het motto: 'Hou u van den domme.' Nadien in Berlijn opgedoken documenten laten zien hoe de nazi's tureluurs werden van die achtervolgingen in straatjes waarbij het doelwit een café of een winkeltje binnenglipte en alle klanten achteraf unisoon volhielden niets te hebben gezien.

Machinist August Buvens was zo'n gewone Belg. Voor zijn dood, in 1953, vertelde hij dat hij direct had gemerkt dat dat flikkerende rode dingetje op de sporen allesbehalve een regulier stoplicht was. Maar, antwoordde hij de Duitse soldaten: reglement is reglement. "Ik zei tegen mijn stoker: kom jongen, wij gaan tussen de kolen liggen, daar zijn we het veiligst."

Robert Maistriau: "Ik ben verwoed met die nijptang beginnen wrikken. Het duurde even. Van binnenin kwam geen geluid. Ik kreeg de poort open en riep: 'Friehen sie! Friehen sie!' Ik heb na al die jaren nog altijd geen idee wat dat betekent - 'bevrijd uzelf', veronderstel ik - of hoe ik het moet spellen. Ik spreek geen Duits, dat is een principekwestie. Youra had me gezegd dat ik dat moest roepen, omdat de meesten Duits zouden verstaan. Nadien is me gezegd dat ik beter niet 'sie' had geroepen, want dat klinkt bevelend. Ja, wist ik veel. Twee vrouwen zijn uit de trein gesprongen, Henda Goldsteinas en Hena Wasyng. Een andere vrouw ging voor de opening staan. Ze riep iets waaruit ik opmaakte dat ze de anderen beval in de wagon te blijven. Ook zij is vergast, heb ik achteraf gehoord.

"Ongelofelijk hé? Levensbelangrijke seconden verstreken. Eén man glipte weg langs die vrouw, en dan nog één. Uiteindelijk zijn zeventien mensen uit de wagon gestapt. Ik begeleidde hen naar een plek in het bos en deelde briefjes van 50 frank uit. Het was de bedoeling dat ik hen de weg zou wijzen naar het tramstation, maar het ging allemaal zo snel. Ik wou een tweede wagon openmaken. Die mevrouw Goldsteinas greep me vast: 'Maar zeg me dan toch tenminste uw naam, zodat ik u ooit financieel kan vergoeden!' Oké, ik was geen ervaren verzetsman, maar kende wel regel één: noem nooit namen. Stom, hé?

"Youra heeft een paar schoten afgevuurd, dat weet ik nog, waardoor de Duitsers even weken. Ik ben terug naar de trein gelopen en aan de tweede wagon begonnen. Ik zag de soldaten naderen, hoorde schoten. Ik denk dat ik de poort van die wagon zo goed als open had. Dat een duwtje van binnenuit nu wel zou volstaan. Ik ben terug in het struikgewas gedoken en heb Jean teruggevonden. We lagen op onze buiken, verspreid in het bos. Het schieten hield na een tijdje op. Na een halfuur, schat ik, zette de trein zich in beweging. Jean en ik zijn teruggekeerd naar de fietsen en weggereden. Hoe het zat met Youra, wisten we niet. Zijn fiets stond nog tegen die boom."

De nazi's hielden stipt statistieken bij van de Endlösung. Uit dit bronnenmateriaal is op te maken dat 231 van de 1.638 gedeporteerden niet meer in de trein zaten toen die na drie dagen in Auschwitz aankwam. Dat langs de spoorlijn, over dat hele traject, 16 lijken zijn opgemerkt en 7 personen nadien zijn bezweken aan hun bij de sprong opgelopen verwondingen. Optimistische bilan: 208 mensenlevens zijn gered.

"Uit de twee laatste wagons zijn veel mensen gesprongen", zegt Maistriau. "Na Haacht hebben ze gemerkt dat anderen hun leven hadden geriskeerd. Daarom hebben Jean en Youra net zo'n grote verdiensten als ik. Zij hebben mee dat signaal gegeven."

Simon Gronowski, elf jaar, zat in een van de laatste wagons. In de buurt van Borgloon minderde de trein opnieuw vaart. Zijn moeder beval hem te springen. Hij sprong. Toen stopte de trein en doken aan weerszijden soldaten op. De jongen rende door het bos, kogels ontwijkend. Simon Gronowski is vandaag advocaat in Brussel. Hij heeft zijn moeder nooit meer gezien.

Robert Maistriau: "Er zaten dus geen sluipschutters op het dak. Behalve vooraan was er wel achteraan nog een wagon met Duitse soldaten. Dat heb ik nooit gesnapt, waarom die lui bleven zitten. Waren zij in actie gekomen, dan zat ik hier niet. Met Jean ben ik terug naar Brussel gefietst, zwijgend. We hebben overnacht bij een vriendin. Ook daar hebben we nauwelijks gepraat. Hij, met zijn schuldgevoel: 'Ik had dit, ik had dat...' Youra heeft 's anderdaags gebeld. Hij was oké. We hebben afgesproken in een patisserie. Hij vertelde over die Gestapo-man. Je bent een kei, zei hij me."

Choura en Youra Livchitz worden op 26 juni 1943 door de Feldgendarmerie betrapt met een partij wapens in hun auto. Na een verblijf in het Fort van Breendonk worden ze op 9 en 17 februari 1944 gefusilleerd. Richard Altenhoff wordt op 3 juli 1943 gearresteerd op beschuldiging van medeplichtigheid aan de aanval op het twintigste konvooi en acht maanden later geëxecuteerd. Jean Franklemon wordt op 7 augustus 1943 opgepakt en op transport gezet naar het kamp van Sachenhausen. Hij overleeft. Hij wordt beroepsmuzikant en overlijdt in 1977 in een dorpje in de buurt van Frankfurt. Na 19 april 1943 worden jodentreinen bewaakt door de Vlaamse Wacht, een collaborerende Vlaams-nationalistische groep.

Robert Maistriau wordt in maart 1944 gearresteerd, belandt in Breendonk en komt op 4 mei 1944 zelf op een deportatietrein terecht die hem naar Buchenwald brengt. "In de maanden daarvoor heb ik bij de Groep G. nog veel kunnen doen. Ooit gehoord van La Grande Coupure? We hebben een deel van België, van Charleroi tot Aalst, zonder stroom gezet door elektriciteitslijnen te saboteren. Enkele voor de Duitsers werkende fabrieken lagen bijna twee weken stil.

"Ze hebben me dagen aan een stuk doen stappen, stenen en beton verslepen. Slopende, nutteloze arbeid, veertien maanden lang. Ik ben geëindigd in het kamp van Bergen-Belsen, meer dood dan levend. Een tot inkeer gekomen Zwitserse SS'er heeft mij gered door medicijnen te pikken. Op 19 april 1945, precies twee jaar na Haacht, hebben de Amerikanen ons bevrijd. Lijken alom. De Amerikanen die de Duitsers verplichtten om sleuven te graven om lichamen, twee- à drieduizend, te begraven. Tien dagen later, 29 april 1945, ben ik in Turnhout uit de trein gestapt. Het was voorbij."

Hebt u Jean Franklemon nog gezien?

"Nooit meer. Wat ik over hem weet, weet ik van zijn dochter die ik in 1995 op een herdenkingsplechtigheid ontmoette. Ik ben in 1949 met mijn vrouw uitgeweken naar Kongo en ben daar tot 1996 gebleven. Misschien heb ik er zelf schuld aan door in Kongo te zitten, maar vijftig jaar lang is over het twintigste konvooi niet gesproken. Niemand kende het verhaal. Régine Krochmal zei: 'Wij joden hadden tijd nodig om dit te verwerken.' Mooi, maar vijftig jaar vind ik toch een beetje lang. Johan Op de Beeck van de VRT heeft een documentaire gedraaid, Marion Schreiber heeft dat boek geschreven. Er is dat plakkaatje in het Holocaust Museum in Washington. Ik heb de Yad Vashem-onderscheiding gekregen, een dankbetuiging van de staat Israël voor wie joden hielp tijdens de oorlog. Ze hebben me in 1998 een reis cadeau gedaan naar Israël. Het was daar warm, moet ik zeggen."

U had op wat meer erkenning gehoopt?

"Het doet raar als je daar in Washington staat en ze geven je een gedenkplaat die je in ontvangst mag nemen 'namens Youra Livchitz'. Ik had het prettig gevonden als ze ook mijn naam hadden vermeld. Ik heb soms het gevoel dat ze er in joodse kringen niet mee omkunnen dat een niet-jood dit heeft gedaan. En eigenlijk, ach, wat maakt het uit. Laatst vond ik een briefje in de bus van een dame uit Sint-Idesbald: 'Ik wil u bedanken omdat u het leven van mijn vader, Bruno Neuman, hebt gered.' Bruno Neuman. Nooit van gehoord. Behalve die twee vrouwen heb ik geen idee wie die anderen waren, hoe het hen is vergaan. Hebben zij die ochtend ook de tram naar Brussel kunnen nemen? Zijn er mensen neergeschoten? Ik weet het niet. Bruno Neuman heeft in elk geval geleefd, is oud geworden en gelukkig geweest. Zo'n briefje betekent meer voor mij dan een gedenkplaat."

 

Voorblad - Inhoud