Herdenking Meensel-Kiezegem 2012 - Verslagen
Meensel-Kiezegem verdient een plaats naast Oradour en Lidice

 
De herdenkingen van de razzia's van augustus 1944 in het Oost-Brabantse Meensel-Kiezegem krijgen nauwelijks aandacht in de media. Onterecht. Waar ging dit drama over? Een overlever doet zijn verhaal. Verslag van de herdenking op 5 augustus 2012
  

Huldiging van de 63 slachtoffers aan het gedenkteken  


 
Monseigneur Leonard, Gronowski, kleinzoon e.a. als gasten
 
Begraafplaats tussen levende dorpsgenoten
 
Zij die weerkeerden uit Neungamme, spooktrein en gevang
 
Steenberg op het kerkhof, arbeid maakte dood
 
Bloemenhulde door burgemeester, verenigingen, wezen...
 
Monseigneur Leonard, een eregast, droeg de mis op

  
De minieme belangstelling van de media is eigenaardig. Bij de herdenking van de slachtingen van Oradour en Lidice wordt de voorpagina gehaald. Daar waren het Duitsers die de drama's hebben veroorzaakt. In Meensel-Kiezegem waren de beulen landgenoten. Kan daarin de reden schuilen?” vraagt Octaaf Duerinck zich af over de deportatie van 95 gijzelaars uit het Oost-Brabantse Meensel-Kiezegem in augustus 1944. Hij is de auteur van het boek 'Getuigenissen' dat dit drama behandelt.  Waar gaat dit eigenlijk over?

Op 10 juni 1942 werden alle 173 mannen boven de leeftijd van 16 jaar van het Tsjechische dorpje Lidice afgemaakt door Duitse troepen. Meer dan 200 vrouwen en kinderen werden later omgebracht in het concentratiekamp van Chelmno. Twee jaar later, op 10 juni 1944 werden alle 642 inwoners van het Frans dorpje Oradour-sur-Glane afgemaakt door Duitse troepen. Het verwoeste dorpje is sindsdien onaangeroerd gebleven als gedenkteken van deze gruwelijke misdaad.(nvdr)

Het drama van 1 en 11 augustus 1944 in Meensel-Kiezegem

Op de site www.meensel-kiezegem44.be wordt het drama in Meensel Kiezegem, enkele weken voor de bevrijding van het dorp door de geallieerde troepen, als volgt beschreven: 

Meensel-Kiezegem is een kleine Belgische gemeente op een 40-tal kilometer van Brussel en 20 kilometers van Leuven. Meensel-Kiezegem had niet veel te lijden gedurende de oorlog. Er was sinds de landing in Normandië wel meer spanning tusen 'witten' en 'zwarten'."

De 'witten' waren de leden en sympatisanten van het gewapend verzet tegen de Duitse bezetter. De 'zwarten' waren de personen die samenwerkten met de bezetter, ze worden ook collaborateurs genoemd. (nvdr)

"Op zondag 30 juli reden er drie vreemde fietsers voorbij de dorpsplaats. Buiten het dorp kwamen zij Gaston Merckx, één van de leiders van de zwarte brigade, tegen met enkele hoeveknechten. Er ontwikkelde zich een discussie met als resultaat dat Gaston Merckx werd neergeschoten. De reactie hierop was buiten verhouding. Moeder Merckx eiste op de begrafenis van haar zoon honderd slachtoffers. Dramatisch was wel dat de daders niet van Meensel-Kiezegem waren."

"Op 1 augustus hielden gemaskerden en geuniformeerden een eerste razzia: 3 mannen (August Craeninckx, Petrus Vander Meeren en Oscar Beddegenoodts) werden neergeschoten, vier vrouwen, tien mannen , een meisje en een jongetje werden opgepakt. Op 3 augustus werd dan op het kerkhof de eed gezworen Gaston Merckx te wreken. Waar de razzia van 1 augustus op kleine schaal verliep was deze van 11 augustus 1944 strategisch voorbereid. Het bevelschrift werd door het 'Sicherheitskorps' o.l.v. Verbelen uitgevaardigd. Met vele vrachtwagens, Duitsers en collaborateurs werd het dorp omsingeld. Hoeve Schotsmans werd in brand gestoken omdat men vermoedde dat er een Canadese piloot verstopt zat en de boer kwam om in de vlammen."

"Juist voor de bevrijding van de streek werden de meesten naar het concentratiekamp van Neuengamme gevoerd. Van het totaal van 95 gijzelaars zijn er slechts 28 levend weergekeerd. Slechts acht hebben het kamp van Neuengamme overleefd. De zwaarste tol heeft dit kleine dorp moeten betalen zonder aanwijsbare reden. Daardoor wordt het ook vernoemd, samen met Oradour en Lidice, als één van zwaarst getroffen gemeenschappen.”

Opmerkelijke toespraak van Simon Gronowski

Op de jaarlijkse herdenking van 5 augustus 2012 nam ondermeer Simon Gronowski het woord in een uitzonderlijk en actuele getuigenis die hij dit jaar ook bracht in Boortmeerbeek, bij de herdenking van de aanval op het XXste konvooi.

Simon Gronowski is ontsnapt aan de dood in de concentratiekampen dankzij een heldhaftige actie van drie verzetsstrijders die op 19 april 1943 in Boortmeerbeek een transporttrein saboteerden. Het was de enige maal in alle bezette gebieden dat een Duitse transporttrein tijdens de oorlog effectief werd tegengehouden en dat 17 joden zo aan de dood konden ontsnappen.(nvdr)

Hieronder de integrale tekst van zijn toespraak:

"Monseigneur, Mevrouw de Burgemeester, Mijnheer de vertegenwoordiger van de minister van Landsverdediging, Mijnheer de voorzitter van de Politieke Gevangenen en Rechthebbenden, Dames en Heren,

Ik ben verheugd hier te zijn uitgenodigd door de heer Vital Craeninckx op de jaarlijkse herdenking van het martelarendorpje Meensel-Kiezegem. Het is voor mij een grote eer. Ik versta uw lijden hier. U verstaat het mijne want we zijn van dezelfde vijanden, van dezelfde misdadigers, de nazi's, slachtoffers geweest. De barbaren hebben in 1943 mijn moeder en mijn zuster vermoord in de gaskamer van Auschwitz-Birkenau. Mijn vader is in juli 1945, ziek en ongelukkig, wanhopig gestorven en ik overleefde en bleef alleen achter.

Ik zelf was 11 jaar oud toen ik op 17 maart 1943 door de Gestapo opgepakt werd, in de kelder van de Gestapozetel op de Louizalaan in Brussel werd geworpen, en daarna één maand opgesloten in een grote gevangenis, de Dossin - Kazerne te Mechelen. Op 19 april 1943 werd ik in een beestenwagon van het 20ste Konvooi gestoken. Ik begreep er niets van. Ik leefde nog in mijn wereld van padvinders. Ik wist niet dat ik ter dood veroordeeld was en vervoerd werd naar de plaats van mijn executie. Als bij mirakel ben ik van de trein gesprongen en kon ik vluchten.

En waarom dat alles? Slechts omdat mijn ouders als jood geboren zijn.

Gedurende 60 jaar heb ik heel weinig over deze feiten gesproken: als ik altijd over deze tragische gebeurtenissen gesproken zou hebben, zou ik een depressie gekregen hebben:

- Ik voelde me schuldig: waarom zijn zij dood en leef ik ?
- Ik was jong en met mijn vriendjes, waren er aangenamer gesprekken.
- Ik wilde enkel leven voor het heden en de toekomst, voor de vreugde en de vriendschap, en een leven leiden waarop mijn ouders trots zouden zijn geweest.

Vandaag spreek ik omwille van verschillende redenen.

1. Sommigen, negationisten, beweren dat dit alles niet waar is, dat dit alles niet bestaan heeft, geen gaskamers, geen verbrandingsovens, geen massamoorden. Ik zou wensen dat ze gelijk zouden hebben want in dat geval zou ik mijn familie hebben kunnen bewaren. Deze mensen zijn gevaarlijk. Zij betwisten de misdaden van gisteren om er morgen andere te begaan. Getuigen is mijn plicht. Degene die een getuige hoort wordt zelf een getuige.

2. Ik wil de helden die mij gered hebben bedanken:

- De drie jongeren die de trein hebben doen stoppen te Boortmeerbeek, een wagon geopend (niet de mijne) en 17 mensen bevrijd en gered hebben; van al de transporten die met weggevoerden door Europa zijn gereden, werd alleen het 20ste konvooi aangevallen door de weerstand; dit feit is uniek;
- de rijkswachter Jan Aerts te Borgloon (Limburg), die tijdens mijn vlucht mijn leven heeft gered door het zijne te wagen. Als de nazi's hadden geweten dat een Belgische rijkswachter een gevlucht joods kind had beschermd, was hij neergeschoten; hij is een held;
- de Belgische families die mij hebben opgevangen, verborgen gedurende 17 maanden tot de bevrijding van Brussel op 3 september 1944, verzorgd hebben als hun eigen kind en mij zo gered hebben. Zonder deze mensen zou ik vandaag niet vader en grootvader zijn;
- maar de eerste heldin was mijn moeder; ze heeft haar zoontje op de trede van de wagon geplaatst, opstap van de vrijheid en van het leven en ze heeft haar reis voortgezet tot bij haar de dood in de gaskamer van Auschwitz-Birkenau;
- en de duizenden Belgen, instellingen, kloosters, dikwijls heel eenvoudige burgers, die hulp hebben gegeven aan zij die vervolgd werden, en gered, namelijk 4 tot 5000 joodse kinderen, alleen luisterend naar hun hart.

3. Ik moet recht doen aan de slachtoffers van de wreedheid. Miljoenen Joden vermoord, waarvan zoveel kinderen. Maar er zijn andere slachtoffers van  Hitler: zigeuners, gehandicapten,  homoseksuelen, vrijmetselaars, Jehovagetuigen, socialisten, christelijke weerstanders, democraten, enz... Joden hebben het monopolie van het lijden niet. Er zijn andere genocides geweest in het verleden, zoals deze van de Armeniërs in 1915,
deze van Rwanda in 1994. Ik spreek namens al de slachtoffers van al de wreedheden.        
 
4. Ik spreek vooral voor de jongeren van vandaag. Ze moeten de wreedheid uit het verleden kennen om de democratie van vandaag te verdedigen. De democratie is een strijd van elke dag. Kinderen van mijn land, behoud België en Vlaanderen zoals ze zijn: vrij, vredevol, democratisch, tolerant, waardig, gehecht aan de rechten van de mens.... opdat jullie, jullie kinderen en kleinkinderen op een dag niet bij ongeluk de barbarij zouden kennen zoals ik die gekend heb!

Dit is een boodschap, niet van verdriet, maar van hoop en geluk. Ja, het leven is mooi, maar het is ook een strijd. Vandaag is niet een dag van rouw, maar een dag van streven naar een betere wereld, van vrijheid en broederschap, in herinnering met de onschuldige slachtoffers van Meensel-Kiezegem.

Ik heb mijn familie verloren door de misdadige haat maar ik heb geen haat. Ondanks de tragische gebeurtenissen van gisteren en deze van vandaag - want er zijn in de wereld van vandaag nog mensen en volkeren die lijden -  bewaar ik mijn geloof in de toekomst, want ik geloof in de menselijke goedheid. Uw uitnodiging, uw onthaal, deze ceremonie, verstevigt mijn geloof.

Leve de vrede en de vriendschap onder de mensen!"

Jan Hertogen