Bulletin trimestriel de l'Amicale de
Driemaandelijks tijdschrift van de Vriendenkring van

Herfstnummer
                                                                2015 - 3
Numéro d' automne

   
INHOUD INDEX
   
  2.  EDITORIAAL
  4. Woffleben april 2015
10. Het verleden dat ons niet loslaat (M. Hendrickx)
15. Albert vertelt: meil 1940
20. Leden PG Vriendenkring Dora 09/2015
21. Op bezoek bij president Joachim Gauck
25. Toespraak president Gauck
29. President J. Gauck
32. Dora-commando "Hans"
36. De broers Watticant
38. Mittelbau-Dora : nasleep/rechtszaken
42. Pelgrimage 2015 : Koen Van Hoey
49. Wie zijn de leden van de Vriendenkring:
 
    Jacqueline Pierreux
53. Necrologie
54. Foto
55. Inhoudsopgave
56. Bestuur Vriendenkring van DORA
  3. EDITORIAL
  7. Woffleben avril 2015
12. Ce passé qui nous poursuit (Maria Hendrickx)
18. Albert racconte : mai 1940

20.
Membres PP Amicale Dora 09/2015
23. Visite au président Joachim Gauck
27. Allocution du président Gauck
30. Président J. Gauck
34. Dora-commando "Hans"
37. Les frères Watticant
40. Mittelbau-Dora : suites judiciaires
45. Pèlerinage 2015 : Koen Van Hoey
51. Qui sont les membres de l'Amicale :
     Jacqueline Pierreux
53. Nécrologie
54. Photo

55. Index
56. Conseil Amicale de DORA
   

 
EDITORIAAL                                                                                                                    Top
 
Vanzelfsprekend gaan onze gedachten naar het huidige vluchtelingenprobleem, waarvan de oorsprong te vinden is bij de uitzichtloze conflicten in enkele Aziatische landen zoals Syrië, Irak, Afghanistan en hun buurlanden.

Onwillekeurig denk ik hierbij terug aan mijn vlucht naar Frankrijk in mei 1940, waarbij ook mijn makkers en ikzelf dikwijls beroep konden doen op de goodwill van goedhartige burgers. Deze toestanden herinneren mij eveneens aan onze miraculeuze bevrijding door het Zweedse Rode Kruis en de daaropvolgende maandenlange verzorging in Zweden. Ons geweten en medeleven zet ons aan om ook iets te doen voor deze massa vluchtelingen, bv. door geldelijke steun te bieden via erkende organisaties zoals het Rode Kruis, Caritas, enz.

In onze vorige bulletins herinnerden we eraan dat 2015 ons doet terugdenken aan 1915 en WO I, aan mei 1940 en de Duitse inval in België, aan 1945 en het einde van WO II met de bevrijding van de KZ's, en het gebruik van de atoombom. Allerlei plechtigheden hebben deze herinneringen benadrukt.

Indien u uw wedervaren van een bezoek aan een concentratiekamp of het verhaal van de oorlogservaringen van een familielid met anderen wil delen, dan is het bestuur van onze vriendenkring geïnteresseerd om het in te kijken voor mogelijke opname in het bulletin.

Ik wil ook aanstippen dat het 20 jaar geleden is dat het vruchtbare ^Jugend für Dora' werd opgericht, 50 jaar na de bevrijding van KZ DORA. Dit gebeurde dankzij het belangrijk initiatief van de 16-jarige Dorothea August (helaas te vroeg overleden op 11 januari 2011), gesteund door de toenmalige Dora Leiter, Frau Klose.

In die 20 jaren heb ik goed kunnen samenwerken met deze jeugdgroep. Ik heb ze driemaal bij mij thuis ontvangen en kreeg van hen een uitnodiging voor de opening van een tentoonstelling in het gebouw van de voormalige Feuerwache. Deze is te bezichtigen van 26 september 2015 tot eind maart 2016.

Het bezoek bij de Duitse president Joachim Gauck op Schloss Bellevue op 2 juli 2015 werd een groot succes (zie artikel). Het zal nog lang in mijn herinnering voortleven... ook bij mijn zoon Karel die het mocht meemaken als mijn begeleider.

Ik hoop dat u allemaal een fijne en gezonde herfst mag beleven.

- A.V.H. 75623 -

EDITORIAL                                                                                                                        Top
 
Naturellement nos pensées vont vers l'actuel problème des réfugies, dont l'origine se trouve dans les conflits sans espoir de quelques pays asiatiques comme la Syrie, l'Iraq, l'Afghanistan et les pays voisins. Avec tout ceci, involontairement, je pense à ma fuite vers la France en mai 1940, lorsque nous avons pu faire appel au goodwill de citoyens bienveillants. Ces situations me rappellent également notre libération miraculeuse par la Croix Rouge suédoise et les nombreux mois de convalescence en Suède.

Notre conscience et compassion nous incitent à faire aussi quelque chose pour cette masse de réfugiés, p.ex. en offrant un support financier à des organisations reconnues comme la Croix Rouge, Caritas, etc.

Dans nos bulletins précédents nous avons remémoré le fait que 2015 nous rappelle 1915 et la Grande Guerre, mai 1940 et l'invasion allemande en Belgique, 1945 et la fin de la Deuxième Guerre mondiale avec la libération des KZ et l'utilisation de la bombe atomique. Toutes sortes de cérémonies ont souligné ces souvenirs.

Si vous voulez partager avec d'autres votre témoignage d'une visite à un camp de concentration ou une histoire sur les expériences de guerre vécues par un parent, le conseil d'administration de l'amicale est intéressé à les lire pour publication éventuelle dans notre bulletin.

Je voudrais également mentionner qu'il y a 20 ans la fructueuse association "Jugend fur Dora' fut fondée, 50 ans après la libération du KZ DORA. Cela est arrivé grâce à l'importante initiative de Dorothea August, malheureusement décédée trop tôt le 11 janvier 2011, soutenue par le Leiter de Dora de l'époque, Frau Dr. Cornelia Klose.

Pendant ces 20 années j'ai pu coopérer avec ce groupe de jeunes. Je les ai reçus chez moi à trois reprises et ils m'ont invité à assister à l'inauguration d'une exposition dans l'ancien bâtiment de la Feuerwache. Celle-ci est à l'affiche du 26 septembre 2015 à fin mars 2016.

La rencontre avec le président allemand Joachim Gauck au Schloss Bellevue le 2 juillet 2015 a été un grand succès (voir article). Elle marquera encore longtemps mes souvenirs... ainsi que ceux de mon fils Karel qui put assister à l'événement en tant qu'accompagnateur.

Je vous souhaite à tous de passer un très bel automne sans soucis de santé.

- A.V.H. 75623 -

WOLFLEBEN (Ellrich) - gedenkplaat aan de Himmelsberg                                                      Top
Toespraak gegeven door Mevrouw Lia MOMBERG, voormalig burgemeester van Woffleben, bij de wederinwijding van een gedenkplaat ter nagedachtenis van de slachtoffers van de naziterreur, gevallen bij de bouw van werf B3 aan de Himmelsberg.

Op de voorzijde van de uitnodiging voor de herdenkingsplechtigheid van de 70ste verjaardag van de bevrijding der concentratiekampen Buchenwald en Mittelbau-DORA staat volgende tekst: "Er zijn geen woorden voor, maar niettemin moeten woorden gevonden worden, want zonder woorden is er nagenoeg géén middel om de werkelijkheid weer te geven zoals ze is geweest" - cfr. Albert van Dijk, Nederlandse PG

 
 
Waarde genodigden,

Ik buig voor u, overlevenden en vertegenwoordigers van de duizenden die hier als gevangenen dwangarbeid moesten verrichten, en ik bewonder u, omdat u na 70 jaar terugkeerde naar dit oord dat uw jonge leven toen zo mensonwaardig heeft gemaakt. Het verheugt mij dat u opnieuw uw levensvreugde hebt gevonden. Er zijn bijna geen woorden om u te zeggen welk respect men moet voelen om te spreken over wat u hier heeft beleefd. Elke steen zou een treurig verhaal kunnen vertellen, elke steen waarover wij lopen zou kunnen wenen. Indien een steen een geheugen zou hebben, dan zou hij zich herinneren welke gruwel de gevangenen in hun jarenlange gevangenschap moesten ondergaan.

Weet u mijne heren, wij waren kinderen, wij hebben hier op die witte stenen gespeeld. Tussen de stenen vonden we soms genummerde werktuigdelen, stukken metaal of prikkeldraad.

Wij wisten destijds niet wat hier gebeurd was, wat men de mensen had aangedaan, dat men hun waardigheid had afgenomen, dat ze doodgemarteld werden. In sommige boomstammen op de Himmelberg waren naamtekens gegrift: ook die hebben we destijds niet begrepen. Lang hebben de inwoners van Woffleben gezwegen. Toch hoorden wij van de ouderen hoe kolonnes gevangenen 's morgens door het dorp werden gedreven, van KZ Ellrich of van DORA, en dat ze soms van een oogstwagen een biet wegnamen, waarvoor ze dan door de bewakers halfdood werden geslagen. Zij hadden honger. Van de eigen familie weet ik dat een oudere vrouw enkele aardappels in de goot had gelegd, en door de bewakers werd afgesnauwd: "of ze misschien liever in de rij gevangenen wilde plaatsnemen".

De stenen waarop we staan werden uit de tunnels naar buiten gebracht en opeengestapeld door gevangenen die met eigen lichaamskracht de lorries moesten manoeuvreren, in ploegenarbeid, in weer en wind, in dunne gevangeniskledij en met nauwelijks schoenen aan de voeten. Onvoorstelbaar in de huidige tijd!

Soms hoor ik de dorpsklok slaan, zoals deze ook vroeger heeft geslagen, en dan ik vraag mij af waaraan diegenen die hier zwoegden dachten. Dachten zij aan hun thuis, aan vrouw en kinderen, aan de ouders? Wat dachten zij wanneer de warme zon scheen, wanneer het regende, of het lichaam verstijfd was van de kou? Lang zullen ze echter niet hebben kunnen nadenken, want dan brulden zeker weer de bewakers. Ik geloof dat ze eerder diepgewortelde haat, angst en woede voelden. Vaak werd mij ook gezegd, waarom hebben de dorpelingen deze mensen niet geholpen. Ook zij waren bang, want zoals bekend, zou het dorp ten offer vallen aan de wapenindustrie waarbij de bevolking met man en muis naar Pommeren zou gedeporteerd worden.

Nu zijn hier tijdens de voorbije jaren weer berken en dennen gegroeid. Gras en bloemen bloeien, vogels zingen, alsof er nooit iets anders is geweest. Nu vragen wandelaars zich af waarom hier graven, grote stenen en tunnelingangen te vinden zijn. Velen weten niet welke onmenselijkheid hier heerste. Er zijn maar weinig overblijfselen van die tijd: de kelder van de voormalige keuken, het transformatorgebouw, de funderingen van de barakken van het kamp gelegen tussen Cleysingen en Woffleben, waar de vluchtelingen uit de Oostelijke gebieden in werden ondergebracht tot wanneer ze ergens werden ingekwartierd. Alleen het landgoed in Bischofferode, bekend onder de naam 'Anna', dat later als hoofdkwartier van de 'SS-bijzondere inspectie II' gebruikt werd, bestaat nog. De erbij horende schuur waar ongeveer 300 gevangenen een onderkomen vonden, werd afgebroken. De hofstede herbergde na de oorlog vele families, maar nu wonen nog slechts 2 personen in de gerenoveerde gebouwen.

Pas later, toen we met de schoolklassen Buchenwald en DORA bezochten, films zagen zoals 'Anne Frank' of 'Naakt onder de wolven', of het boek van Edgard van de Casteele lazen over de toestanden van de gevangenen in Ellrich, over hun arbeid in de onder de grond verplaatste wapenindustrie in de Kohnstein en de Himmelberg, richtten wij onze aandacht op de gebeurtenissen, de onmenselijkheid, de wreedheid, de dood van de hier zwoegende gevangenen. En daarom, waarde aanwezigen, was het voor ons een behoefte om met deze nietige gedenktafel de mensen te herdenken die hier dwangarbeid verrichtten of hun leven verloren. Kijkend naar wat er in de wereld gebeurt, moet men zich blijven herinneren wat mensen aan andere mensen hebben aangedaan, zodat in de toestand van de wereld van vandaag, dergelijke zaken niet meer kunnen gebeuren.

Ik verheug mij over uw aanwezigheid, en ik richt een verzoek tot de leider van de Gedenkstatte DORA, de heer Dr. Stefan Hördler, wij zouden graag een 'waardiger gedenktafel' bekomen.

Ik wens u verder een goede gezondheid toe en beloof u: wij zullen nooit vergeten wat hier gebeurde en zullen het aan eenieder vertellen die het wil weten.

Ook wil ik de heer Fred Birkefeld, ere-burgemeester van ons dorp, danken omdat hij de daadwerkelijke uitvoering van dit gebeuren heeft afgehandeld. Eveneens dank ik de heer Dr. Wagner en mevrouw Dr. Regina Heubaum, aan wie ik het voorstel heb gedaan om, in een of andere vorm, de mensen die ons dorp bezoeken opmerkzaam te maken op welke historische grond ze zich bevinden.

Dit gedenkbord bevond zich oorspronkelijk bij de administratieve gebouwen van de in de tunnels gelegen voormalige paddenstoelkwekerij. Omdat het volledige gebied nu afgesloten is, ben ik de mening toegedaan dat dit bord hier vandaag de juiste plaats heeft gevonden.

Stenen verweren, maar de geschiedenis houdt ons wakker...

Dank u wel.

Lia MOMBERG

 
WOLFLEBEN (Ellrich) - plaque commémorative au Himmelberg                                            Top
 
Discours prononcé par Mme Lia Momberg, ancien maire de Woffleben, à la ré-inauguration d'une plaque à la mémoire des victimes de la terreur nazie lors de la construction du chantier B3 au Himmelberg.

Sur la couverture de l'invitation à la commémoration du 70e anniversaire de la libération des camps de concentration Buchenwald et Mittelbau-Dora se trouve le texte suivant : "// n'y a pas de mots, mais les mots doivent néanmoins être trouvés, car sans mots il n'y a pratiquement aucun moyen de représenter la réalité telle qu'elle a été " - cfr. Albert van Dijk, PP néerlandais

Chers invités,

Je m'incline devant vous, survivants et représentants de milliers de personnes qui étant prisonniers ont dû effectuer des travaux forcés, et je vous admire, parce qu'après 70 ans vous êtes revenus vers cet endroit qui autrefois a fait de votre jeune vie un déshonneur pour l'humanité. Je suis heureuse que vous ayez retrouvé votre joie de vivre. Il n'y presque pas de mots pour vous dire quel respect nous devons ressentir pour parler de ce que vous avez vécu ici. Chaque pierre pourrait raconter une histoire triste, chaque pierre sur laquelle nous marchons pourrait pleurer. Si une pierre avait une mémoire, elle se souviendrait des horreurs que les prisonniers ont dû subir pendant leurs années de captivité.

Savez-vous messieurs, nous étions des enfants, nous avons joué ici, sur ces pierres blanches. Entre les pierres nous avons parfois trouvé des parties d'outils numérotés, des morceaux de métal ou du fil barbelé. Nous ne savions pas alors ce qui c'était passé ici, ce qu'on avait fait subir aux gens, qu'on les avait privé de leur dignité, qu'ils avaient été torturés à mort. Des noms avaient été gravés dans certains troncs d'arbres : ça aussi nous ne l'avons pas compris.

Pendant longtemps les habitants de Woffleben se sont tus. Néanmoins nous avons entendu des personnes âgées raconter comment le matin des colonnes de prisonniers furent chassés à travers le village, venant du KZ Ellrich ou de DORA, et que parfois quelques détenus prirent une betterave d'un charriot, action pour laquelle ils furent battus à mort par les gardes. Ils avaient faim. De ma propre famille j'ai appris qu'une dame âgée avait laissé quelques pommes de terre dans le caniveau, et elle fut rabrouée par les gardiens : "si elle préférait peut-être prendre place dans la rangée des prisonniers".

Les pierres sur lesquelles nous nous trouvons ont été sorties des tunnels et entassées par des prisonniers qui devaient manœuvrer les charrettes à force d'homme, travail en équipes, par tous les temps, dans de minces vêtements de prison et avec à peine des chaussures au pieds. Inimaginable à cette époque !

Parfois j'entends sonner la cloche du village, comme elle sonna dans le passé, et je me demande alors ce qu'ont pu penser ceux qui ont peiné ici. Pensaient-ils à leur maison, à leur femme et à leurs enfants, à leur parents ? Que pensaient-ils quand le soleil brillait, quand il pleuvait, ou lorsque leur corps était pétrifié par le froid. Cependant, ils n'auront pas pensé longtemps, car les gardes auront certainement à nouveau rugi. Je crois qu'ils ont ressenti plutôt de la colère, de la peur, et une haine profonde.

Souvent on m'a dit, pourquoi les villageois n'ont-ils pas aidé ces gens. Eux aussi avaient peur, car comme nous le savons, le village aurait été sacrifié en faveur de l'industrie de l'armement et la population aurait été déportée vers la Poméranie.

 
Maintenant, ici, les bouleaux et les pins ont à nouveau grandi. L'herbe et les fleurs prospèrent, les oiseaux chantent, comme s'il n'y avait jamais eu autre chose. Des randonneurs se demandent maintenant pourquoi il y a des tombes, des grosses pierres et des entrées de tunnels. Beaucoup de personnes ne savent pas quelle inhumanité a régné ici. Il n'y a que peu de vestiges de cette époque : la cave de l'ancienne cuisine, le bâtiment du transformateur, les fondations des baraques du camp situé entre Cleysingen et Woffleben, où les réfugiés des pays de l'est ont été hébergés jusqu'à ce qu'ils furent cantonnés ailleurs. Il n'y a que le domaine de Bischofferode, connu sous le nom de 'Anna', qui plus tard devint le quartier général de la 'SS-inspection spéciale II', qui existe encore. La grange annexe où 300 prisonniers trouvèrent refuge, a été détruite. Après la guerre, la propriété a abrité de nombreuses familles, mais aujourd'hui seulement 2 personnes vivent encore dans les bâtiments rénovés.

Ce n'est que plus tard, lorsque nous avons visité Buchenwald et DORA avec l'école, lorsque nous avons vu des films comme 'Anna Frank' et 'Nu parmi les loups', ou lorsque nous avons lu le livre d'Edgard van de Casteele sur les conditions de vie des prisonniers à Ellrich, sur leur travail dans l'industrie d'armement déplacée sous terre dans le Kohnstein et le Himmelberg, que nous avons dirigé notre attention sur les faits, l'inhumanité, la cruauté, et la mort des prisonniers travaillant dur ici. C'est pour cela, chers assistants, que c'était pour nous une nécessité de commémorer par cette stèle les gens qui ont été soumis aux travaux forcés ou qui perdirent ici leur vie.

En regardant ce qui se passe dans le monde, nous devons continuer à nous souvenir de ce que les gens ont fait à d'autres personnes, afin que dans les circonstances du monde d'aujourd'hui, ces choses-là ne peuvent plus se produire.

Je me réjouis de votre présence, et j'adresse une requête vers le directeur de la Gendekstàtte DORA, monsieur Dr. Stefan Hôrdler, nous aimerions obtenir une 'stèle plus digne' que celle-ci.

Je vous souhaite encore une bonne santé et je vous promets : nous n'oublierons jamais ce qui s'est passé ici et nous le raconterons à chacun qui veut le savoir.

Je veux également remercier monsieur Fred Birkefeld, maire honoraire de notre village, parce qu'il a géré la mise en œuvre effective de cet événement. Je veux également remercier monsieur Dr. Wagner et madame Dr. Regina Heubaum, à qui j'ai proposé de signaler, sous une forme ou une autre, aux gens qui visitent notre village, sur quel sol historique ils se trouvent.

Cette stèle se trouvait initialement près des bâtiments administratifs de l'ancienne champignonnière se trouvant dans les tunnels. Parce que toute la zone est actuellement fermée au public, je pense que maintenant ce panneau a trouvé sa juste place.

Les pierres s'érodent, mais l'histoire nous garde éveillés...

Merci beaucoup.

Lia MOMBERG

Het verleden dat ons niet loslaat - door Maria Hendrickx                                                         Top
 Reis ingericht door de Vriendenkring van de Politieke Gevangenen van DORA
Mijn doel is niet u een zoveelste reisverslag te geven over een prachtig land met exotische landschappen. Ik wil gewoon met u delen, de emoties beleefd tijdens een bezoek aan Buchenwald en de concentratiekampen, verborgen in het Karstgebergte van de streek.

In Buchenwald (beukenbos) zijn er alleen op de grond nog enkele sporen van een honderdtal barakken te zien. Men vindt er administratieve gebouwen en enkele overblijfselen van onder andere de verbrandingsovens, de ziekenzaal, de folterkamer, de kennel, een magazijn. Op de enorme plaats waar 2 maal per dag appèl werd gehouden, in alle weersomstandigheden, bevindt zich een sjofele steekkar, gebruikt voor het vervoer van puin en kadavers. Gevangenen werden voor zware karren gespannen, zoals paarden, om zeer zware lasten te verplaatsen, en dit al zingend! Men moet naar Auschwitz in Polen gaan om de nagemaakte houten stapelbedden drie hoog, en de bijgebouwen van een concentratiekamp te zien.

Het bezoek aan één van de executielokalen bezorgt je kippenvel. Daar werden Russische krijgsgevangenen gevraagd om onder een meetlat te gaan staan, zogezegd om hun grootte te meten, waarachter zich een gewapende SS bevond die de slachtoffers dan één voor één met een kogel in de nek neerschoot. Ondertussen brulde een radio om te voorkomen dat de volgenden zouden horen wat hen te wachten stond. Na het fatale schot werden de kadavers naar een zaal gesleept waar ze aan een vleeshaak werden opgehangen, zij aan zij, zoals in een slachthuis, om nadien in het crematorium te eindigen.

Het Mittelbau-Dora concentratiekamp nam de luchtvaarttaken van Peenemünde over. Een ondergrondse fabriek werd door de gevangenen gebouwd. Uitgeteerd, uitgehongerd en mishandeld moesten ze in de galerijen graven, en wanden dynamiteren, 12 uur aan een stuk. Ze werden afgelost door een ander team, dat ter plaatse sliep, dat ook gedurende 12 uur werkte, in een ononderbroken hels lawaai van explosies en boringen, met vallende rotsen, stof, en steeds in het duister. Stukken van verroeste motoren en andere componenten van raketten zijn nog steeds tussen allerhande puin te vinden.

Tijdens onze reis hebben wij ook kunnen vaststellen dat vele jongeren deze herdenkingen zeer gunstig gezind zijn. Zij moedigen de aanwezigheid van getuigenissen aan, om te vechten tegen de extremisten die, als men er niet op toeziet, weer zin zouden kunnen krijgen in deze wreedheden.

In de omringende dorpen werden we met open armen ontvangen. Wij waren aanwezig op enkele herdenkingen waar de burgemeesters hartelijke toespraken naar ons toe hebben gehouden, en waarbij wij tot tweemaal toe voor een lunch werden uitgenodigd!

Overlevenden van over gans Europa, soms in gevangeniskledij, woonden de plechtigheden bij en waren er de 'sterren': Belgen, Fransen, Russen, ... Enkelen hebben er gesproken. Onder hen, Albert Van Hoey (91 jaar), voorzitter van de Beirat (Internationaal Comité van de Politieke Gevangenen) en administrateur van de Vriendenkring van de Politieke Gevangenen van DORA en Commando's in België.

Wij hebben ook de 'Heimkehle' bezocht, een natuurlijke grot in het Karstgebergte. Gevangenen moesten er de twee grote ruimtes, kathedralen genaamd, groter maken voor de luchtvaartonderneming Junkers, om er een ondergrondse fabriek te installeren die vliegtuigonderdelen zou bouwen.

U moet vooral niet denken dat onze reis een kwelling was. Het delen van een emotie in groep kan alleen maar de mensen die ze beleven dichter bij elkaar brengen, zoals dat voor ons het geval was. Het gaat hier over herinneringen die we nooit zullen vergeten. Wij waren met 50 in de bus, waarvan een twaalftal Franstaligen. De meesten bezochten voor het eerst deze tunnels en grotten en namen voor de eerste keer deel aan de jaarlijkse herdenkingsplechtigheden. Het hotel was zeer comfortabel, de maaltijden en verplaatsingen gezellig en het goede humeur was van de partij. De bezoeken werden bekrachtigd door soms heel emotionele momenten.

Maria Hendrickx

 Allerlei afval in de tunnels -  Débris divers dans les tunnels

 
Ce passé qui nous poursuit  par Maria Hendrickx                                                                    Top

Voyage organisé par l'Amicale des Prisonniers Politiques de DORA

Mon but n'est pas de vous relater un énième récit de voyage dans un pays merveilleux aux paysages exotiques. Je veux simplement vous faire part de quelques émotions ressenties pendant une visite à Buchenwald et les camps de concentration dissimulés dans les collines karstiques de cette région.

À Buchenwald (forêt de hêtres), il n'y a plus que les traces au sol d'une centaine de baraques. On y trouve des bâtiments administratifs et quelques vestiges comme les fours crématoires, l'infirmerie, la salle de tortures, le chenil, un magasin. Sur l'immense place où se faisait l'appel 2 fois par jour, par tous les temps, se trouve une minable charrette à bras pour le transport de débris et cadavres. Des prisonniers furent attelés à de lourds chariots comme des chevaux, pour déplacer de très lourdes charges et ce en chantant ! Il faut se rendre à Auschwitz en Pologne pour voir la reconstitution d'un 'châlit' (lit en bois) à trois étages et les bâtiments annexes d'un camp de concentration. La visite d'une des salles d'exécution vous donne la chair de poule. C'est celle ou les prisonniers de guerre russes étaient invités à passer sous une toise, soi-disant pour mesurer leur taille, et derrière laquelle se trouvait un SS armé qui abattait ses victimes, l'une après l'autre, par une balle dans la nuque ! Pendant ce temps une radio braillait pour empêcher les suivants d'entendre le sort qu'on leur préparait. Après ce coup fatal, les cadavres étaient trainés dans une salle où on les suspendait par le peu de peau du dos qui leur restait, a un croc de boucher, côte à côte, comme dans un abattoir, pour finir au crématoire.

 Crematorium overs - Fours crématoire

Le camp de concentration de Mittelbau-Dora reprit la tâche aéronautique de Peenemùnde. L'usine souterraine a été construite par les prisonniers. Décharnés, affamés et maltraités, ils piochaient et dynamitaient les parois des galeries pendant 12 heures d'affilée. Ils étaient relayés par une autre équipe, dormant sur place, qui travaillait aussi 12 heures, dans un bruit infernal ininterrompu de détonations, forages et chutes de pierres, sous les poussières et toujours dans l'obscurité. Des pièces de moteurs, rouillées et d'autres composants de missiles se trouvent encore parmi des débris divers.

 

 
Lors de notre voyage, nous avons aussi pu constater qu'un grand nombre de jeunes sont très favorables à ces commémorations. Ils encouragent la présence de témoignages pour lutter contre les extrémistes qui, si on n'y prend garde, pourraient retrouver goût à ces férocités.

Dans les villages autour de la colline, nous avons été reçus à bras ouverts. Nous avons assisté à quelques commémorations où les bourgmestres ont prononcé un discours vraiment chaleureux à notre égard et, par deux fois, avons été invités à un lunch !

Des survivants de toute l'Europe, certains en tenue de prisonnier, assistaient aux commémorations dont ils étaient les 'vedettes' : Belges, Français, Russes, ... Certains ont pris la parole. Parmi eux Albert Van Hoey (91 ans), président du Beirat (Comité International des Prisonniers Politiques) et administrateur de l'Amicale des Prisonniers Politiques de DORA et Commandos en Belgique.

Nous avons également visité la 'Heimkehle', une grotte naturelle dans le massif karstique de la région. Des prisonniers devaient y agrandir les deux dômes, appelés cathédrales, pour la firme aéronautique Junkers afin d'établir une usine souterraine pour la fabrication de pièces d'avion.

N'allez surtout pas croire que notre voyage fut un calvaire. Le partage d'une émotion en groupe ne peut que rapprocher les gens qui la vivent, et ce fut le cas pour nous tous. Ce sont des souvenirs qui ne s'oublient pas. Nous étions 50 dans un car, dont une douzaine de francophones. La plupart se rendaient pour la première fois dans ces tunnels et grottes et aux commémorations qui ont lieu chaque année. L'hôtel était très confortable, les repas et déplacements très agréables, et la bonne humeur était de rigueur. Les visites étaient valorisées par des moments parfois très émotifs.

Maria Hendrickx

 Gedenkplaat HEIMKEHLE Plaque commémorative

 
 
ALBERT vertelt.....                                                                                                                 Top

MEIDAGEN 1940: Vlucht naar Frankrijk (uit mijn dagboek)

Dinsdag, 14 mei 940

Reeds bij het begin van de oorlog stelde mijn vader voor een schuilplaats te graven. Oudgedienden van de oorlog 1914-1918 gaven de raad het in hoek-vorm te doen, zodat je buiten het schietveld van de ingang kon schuilen. Nu en dan stopten we met werken om naar de laatste nieuwsberichten te luisteren of omdat er voortdurend Franse soldaten in de straat voorbijkwamen. Tegen 16 uur staakten we dan ook het werk, om zoals op andere dagen, met heel de buurt te verzamelen op de Ellendijk, onder de lommerrijke Canada-populieren. Een voorbijrijdende Stekenaar bracht het ontstellende bericht dat alle niet-militairen en niet-afgekeurden zouden geëvacueerd worden naar Frankrijk om daar een militaire opleiding te krijgen. Een tijdje later kwam een lid van de burgerwacht het bevel officieel bevestigen, en wij moesten de volgende dag tegen 18 uur op het marktplein van Stekene verzamelen. Alles behalve opgetogen ging de buurtgroep uiteen om de nodige maatregelen te treffen. Bij ons thuis zouden de drie oudste zonen dit lot moeten ondergaan: oudste broer Leopold (20 jaar), broer Aloïs (18 jaar) die in Lokeren in het noviciaat zijn opleiding als broeder volbracht, en ikzelf (16 jaar) eerstejaars voor een onderwijzersopleiding in Sint-Niklaas. Diezelfde
dag nog fietsten wij naar Lokeren om afscheid te nemen van broereman. Hij zou samen met de andere novicen vertrekken. Het donkerde reeds toen we terugkeerden.

Van slapen kwam die nacht echter weinig in huis. Allerlei gedachten en veronderstellingen bleven in mijn hoofd rondspoken. Ik was nog niet ingeslapen toen tegen middernacht een ruiter door de straat galoppeerde. Hij was de voorpost voor een aanrukkende troepenmacht die voorbijtrok, spookachtig verlicht door de heldere maneschijn. Daar er 's nachts ook radioberichten werden uitgezonden, ging ik dan maar luisteren wat het A.N.P. op Hilversum te melden had. Tot mijn ontsteltenis hoorde ik dat de opperbevelhebber van het Nederlandse leger, generaal Winkelman, het bevel gegeven had om de strijd te staken en de wapens neer te leggen. Heel Nederland, behalve Zeeland (waar zich nog Franse troepen bevonden) was ten prooi gevallen aan de overmachtige indringers. Zwaar aangeslagen keek ik minutenlang naar de heen en weer voorbijtrekkende soldaten, om dan naar bed te gaan en zeer laat in te slapen.

Woensdag, 15 mei 1940

Gans de dag trokken troepen voorbij, in beide richtingen. Als de groep niet al te groot was, vergastten we ze op spijs, drank en rookgerief.

Het afscheid nemen viel zwaar, hoewel het niet ontbrak aan bemoedigende wensen en raadgevingen. Met een "ginder is het veiliger dan hier" wilde men het vaarwel wat lichter maken. Na het middagmaal werd er ingepakt en dan was het zover. Nooit tevoren had ik zo'n droevig moment meegemaakt. Pas nu begreep ik de ware betekenis van het 'Scheiden doet lijden'. Ik was dan ook blij dat we weldra uit het zicht verdwenen. Voor het eerst besefte ik dat zielenpijn zwaarder om dragen is dan louter lichaamspijn.

Op de verzamelplaats in Stekene werd ons meegedeeld dat er geen trein beschikbaar was en dat we verplicht waren op eigen houtje de tocht naar Frankrijk te ondernemen. Als eerste doel werd Roeselare opgegeven. We besloten met ons groepje van 't Hellestraat-grensgebied de tocht per fiets aan te pakken. We waren met z'n twaalven (we zeiden lachend: de twaalf apostelen) en we verlieten onze gemeente met de onzekere hoop er ooit nog levend terug te keren. Op het moment dat we wilden starten, kwamen er Duitse vliegtuigen overvliegen en deed het schrille sirenegehuil ons opschrikken, terwijl meteen ook het luchtdoelgeschut in werking trad. In Terdonk namen we de pont om het kanaal Gent-Terneuzen over te steken. Het was reeds 22 uur toen we even buiten het dorp van Evergem aanklopten om onderdak voor de nacht te vragen. Zonder verwijl werd de keuken omgetoverd tot slaapzaal en binnen de kortste keren konden we ons vermoeid lichaam neervlijen. Een dankbaar avondgebed moest de dag besluiten. Maar van slapen kwam er weer niet veel in huis. Hoe kon het ook anders in die vreemde omgeving, met die ongewone slaapgroep en de nawerking van de emotionele belevenissen. En met enige angstgevoelens luisterde ik naar het dreunend geronk van overvliegende vijandelijke toestellen, met tussendoor het afweergeschut.

Donderdag, 16 mei
1940

Evenals de anderen was ik reeds vroeg uit de Vreemde veren'. Na een stevig ontbijt werden onmiddellijk de fietsen bepakt en werd met veel dankwoorden afscheid genomen van het gastvrije boerenechtpaar. Aangekomen in Drongen, barstte een hevig luchtdoelgeschut los en moesten we snel beschutting zoeken onder een haag en in een gracht; gelukkig kwamen we er weer met de schrik en zonder kleerscheuren vanaf. Via Sint-Martens-Leerne bereikten we Deinze tegen 9 uur waar we in een grote stroom vluchtelingen terechtkwamen. We kregen te horen dat we verder moesten naar leper. Daar was het een onvoorstelbare drukte. Duizenden en nog duizenden mensen drumden door de straten, en niemand had oog voor de prachtige hallen. Niet wetende wat met zoveel mensen aan te vangen werden we naar Poperinge doorgestuurd, dat weldra dezelfde aanblik bood. Hier ook werd koortsig heen en weer gelopen, naar familie en vrienden gezocht. Chaotisch! Nu werd ons gezegd om ons naar Rouen aan de Seine te begeven. Zijn prachtige kathedraal en 'Jeanne d'Arc op de brandstapel' trokken mij wel aan. Maar met onze beperkte verplaatsingsmogelijkheden zou het een zware klus worden om dat doel te bereiken. Ondertussen was het reeds 18 uur geworden en we bevonden ons amper een vijftal kilometer van de Franse grens; tijd om een nachtverblijf te zoeken. We troffen een goede slaapgelegenheid: een ruime voorraad stro in een schuur op een klein landbouwbedrijf. De oudjes die ons onderdak verschaften hadden een zoon die ergens in België gelegerd was. De boer was een oudgediende van 1914-1918. Hij had de miserie van de IJzerloopgraven gekend en was zelfs één van de slachtoffers van de gasaanvallen. Weldra mochten we kennis maken met de goedhartigheid van het koppel en mee aan tafel zitten. Nadat het ijs gebroken was, moesten we uitvoerig verslag uitbrengen over onze families en onze reisperikelen, terwijl zij in hun pittig 'Bachten-de-Kupe's' hun levensgeschiedenis vertelden. Er heerste een gezellige, rustige sfeer, volkomen in tegenspraak met de harde werkelijkheid van de oorlogssituatie. Er werd nauwelijks op de tijd gelet en 't was ruim 22.30 uur toen we ons stroleger opzochten.

- 75623 -

 
ALBERT racconte ...                                                                                                              Top

MAI 1940 : Fuite vers la France (extrait de mon journal)

Mardi, 14 mai 1940

Déjà au début de la guerre mon père suggéra de creuser un abri. Des anciens combattants de la guerre 1914-1918 conseillaient de le construire en forme d'angle, pour ainsi pouvoir se réfugier en dehors du champ de tir de l'ouverture. De temps en temps nous interrompions les travaux pour écouter les dernières nouvelles ou parce que des soldats français passaient dans la rue. Par conséquent, nous nous sommes arrêtés de travailler vers 16 h, pour nous retrouver avec les voisins, comme les autres jours, sur la Ellendijk (digue) dans l'ombre des peupliers. Un habitant de Stekene passant par-là, nous apporta le message surprenant que tous les non-militaires et non-exemptés seraient évacués vers la France pour y recevoir un entraînement militaire. Peu de temps après, un membre de la milice nous confirma l'ordre. Nous devions nous rassembler le lendemain pour 18 h 00 sur la place du marché de Stekene. Nous nous sommes séparés pour rentrer à la maison et prendre les mesures nécessaires pour le départ imminent. Chez nous, les trois fils aines devraient subir ce sort : mon frère aine Léopold (20 ans), mon frère Aloïs (18 ans), qui suivait une formation de frère au noviciat de Lokeren, et moi-même (16 ans), en première année d'une formation d'instituteur à Sint-Niklaas. Ce même jour, nous avons pris le vélo et avons roulé vers Lokeren pour dire au revoir à mon frère. Il partirait avec d'autres novices. La nuit tombait déjà lorsque nous sommes retournés à la maison. Toutes sortes d'idées et de suppositions me hantaient. Je ne dormais pas encore lorsque vers minuit un cavalier passa dans la rue en galopant. Il était l'avant-poste de troupes passant sous la lumière fantomatique du clair de lune. Comme on transmettait aussi des messages radio la nuit, je suis allé écouter ce que l'A.N.P. de Hilversum avait à dire. À ma consternation, j'appris que le commandant de l'armée néerlandaise, le général Winkelman, avait donné l'ordre d'arrêter les combats et de déposer les armes. Les Pays-Bas, à l'exception de Zeeland (où se trouvaient encore des troupes françaises) étaient tombés entre les mains des envahisseurs tout-puissants. Abattu, je regardai pendant de longues minutes, le va-et-vient des soldats itinérants, pour retourner au lit et enfin m'endormir longtemps après.

Mercredi,  15 mai 1940

Toute la journée des troupes passèrent dans les deux directions. Lorsque le groupe n'était pas trop grand, nous les recevions avec de la nourriture, des boissons et du tabac.

L'adieu était difficile, malgré les nombreux encouragements et conseils, et avec un "vous serez plus en sécurité là-bas qu'ici" on essayait de le rendre plus léger. Après le déjeuner nous avons fait nos bagages. Jamais je n'avais vécu un tel moment de tristesse. À ce moment, je compris le vrai sens de Ma séparation fait souffrir'. J'étais donc content de disparaitre rapidement de la vue des parents. Pour la première fois je me rendais compte que les blessures de l'âme sont plus dures à supporter que les blessures du corps.

Sur le lieu de rassemblement à Stekene on nous communiqua qu'il n'y avait pas de train disponible et que nous devions nous débrouiller pour entreprendre le voyage vers la France. Le premier objectif était d'atteindre Roeselare (Roulers). Notre petit groupe de la Hellestraat décida d'entreprendre le voyage en vélo. Nous étions douze (nous disions en souriant : les douze apôtres) et nous quittions notre commune avec l'espoir incertain d'y retourner un jour vivant. Au moment de démarrer, des avions allemands nous survolaient et le hurlement de la sirène nous surprit, pendant que l'artillerie antiaérienne entra en vigueur. Avec peu d'enthousiasme nous sommes quand même partis. À Terdonk nous avons pris le bac pour traverser le canal Gent-Terneuzen. Il était passé 22 h lorsque près du village d'Evergem nous avons frappé à une porte pour demander de nous héberger pour la nuit. Sans tarder, la cuisine fut transformée en dortoir en y amenant des matelas et nous avons rapidement pu poser nos corps fatigués. Une prière devait clôturer la journée. Mais nous n'avons pas pu dormir beaucoup. Comment aurait-il pu en être autrement dans cet environnement étrange, avec ce groupe singulier et la répercussion des émotions vécues. Non sans une certaine inquiétude j'entendais le grondement bourdonnant des avions ennemis qui nous survolaient, entrecoupés de bruits de canons.

Jeudi, 16 mai 1940

Comme les autres je m'étais levé tôt. Après un petit déjeuner copieux, les vélos furent immédiatement apprêtés et avec beaucoup de remerciements nous avons fait nos adieux aux paysans accueillants. Arrivés à Drongen, des tirs de canons antiaériens ont éclaté et nous avons dû rapidement nous abriter sous une haie et dans un fossé ; heureusement nous nous en sommes à nouveau tirés qu'avec de la peur et indemne. Nous avons atteint Deinze vers 9 h où nous sommes tombés dans un grand afflux de réfugiés. Nous y avons appris que nous devions nous diriger vers Ieper (Ypres). Là il y avait une foule inimaginable. Des milliers et des milliers de personnes se bousculaient dans les rues, sans prêter attention aux halles splendides. Ne sachant pas quoi faire avec autant de gens on nous envoya vers Poperinge, qui bientôt se retrouva dans la même situation. Ici aussi des gens couraient dans tous le sens, cherchant après la famille et les amis. Le chaos !

On nous dit de nous rendre à Rouen-Vallée de Seine. Quoique la cathédrale et 'Jeanne d'Arc sur le bûcher' m'attiraient, il serait difficile d'atteindre l'objectif avec nos moyens de transport limités. Il était déjà 18 h et nous n'étions qu'à 5 km de la frontière française ; temps de trouver un endroit pour passer la nuit. Très vite nous avons repéré un bon hébergement : une grande réserve de paille, à l'abri dans une grange dans une petite exploitation agricole. Les petits vieux qui nous offraient ce logement avaient un fils stationné quelque part en Belgique. Le fermier était un ancien combattant de la guerre 1914-1918. Il avait connu la misère des tranchées derrière lYser et avait même été victime des attaques aux gaz. Bientôt, nous avons fait connaissance avec la bienveillance du couple et nous avons été invités à nous asseoir à leur table. Une fois la glace brisée, on nous demanda de faire un rapport détaillé sur nos familles et notre voyage, pendant qu'eux, nous racontaient leurs histoires dans leur dialecte de Bachten-de-Kupe. Il régnait une atmosphère sereine et chaleureuse, en contradiction avec la dure réalité de la guerre. On ne regardait pas trop l'heure et il était donc 22 h 30 passées lorsque nous avons rejoint notre lit de paille.

- 75623 -

Leden P.G. 18/09/2015 Membres P.PTop

Baeten Paul 112.867
Beeck Désiré 92.269
Boeckmans Louis 76.076
Bovy Arthur 75437
Colonel Lucien PP Français
Deneil Alfred 75579
Heyndrickx Aubin 54790
Lamarche André
Limbourg Pierre 49125
Metzeler Lucienne
Steebeke René 54140
Van Dijk Albert 7646 PG Nederland
Van Hoey Albert 75623
Verfaille Auguste
Verstraeten Jacques 54932
Wautrecht Raymond 54619

 
OP BEZOEK BIJ PRESIDENT JOACHIM GAUCK                                                   Top

Met een schrijven van 13.05.2015 vanwege de Duitse president Joachim Gauck werd ik uitgenodigd voor een ontmoeting op Schloss Bellevue op 02.07.2015. De president wilde ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van de bevrijding van de concentratiekampen, overlevenden van de KZ's een feestmaaltijd aanbieden, samen met hun begeleiders. Er zouden ook enkele functionarissen aanwezig zijn die ervoor zorgen dat dit deel van de Geschiedenis niet vergeten wordt. Ik heb mijn deelname gemeld en kreeg meteen het verblijfadres toegewezen: Hotel Steinberger, Los Angeles Platz in Berlijn (dat deel uitmaakt van een keten van 71 hotels in Duitsland (7 in Berlijn) en nog 20 buiten Duitsland, met o.a. 4 in China en 1 op de Louisalaan in Brussel).

Met een vroege vlucht van Brussels Airlines zijn we op woensdag 1 juli vanuit Zaventem vertrokken zodat we reeds voor 8 u. op de luchthaven van Tegel zijn geland. Daar werden we met een taxi naar ons hotel gevoerd. Ik was vergezeld door mijn zoon Karel en zijn echtgenote Christel. Zonder problemen werden ons de gereserveerde kamers aangewezen. - Ikzelf zocht liefst op mijn kamer te blijven. Maar Karel en Christel namen van de gelegenheid gebruik om een sightseeing tour van Berlijn te doen. Speciale gele bussen doen 18 haltes aan en bezorgen via een koptelefoon uitleg over de bezienswaardigheden van de stad. Men kan bij elke stopplaats uitstappen en dan weer verder rijden met de volgende bus. En of zij ervan genoten hebben!

Op 2 juli werden we door president Gauck voor het feestmaal in het Schloss tegen 12.30 u. verwacht. Daar slechts één begeleider mee mocht heeft Karel mij vergezeld, terwijl Christel verder Berlijn ging verkennen. -Rond 11.30 u. verzamelden de genodigden zich in een hotelzaal om een politiecontrole te ondergaan vooraleer op een speciale bus te stappen. In vogelvlucht waren we minder dan 2 km van het kasteel verwijderd, maar via de rijroute was het wel dubbel zoveel. Het Schloss ligt mooi aan de noordrand van het Tiergarten-park.

Wij werden naar een eetzaal van het slot geleid waar een vriendelijke president ons opwachtte. In afwachting van het middagmaal kreeg ik de kans om Dora-Leiter Hördler te begroeten met een goede babbel, alsook de voorgaande Leiter Wagner, die mij over zijn nieuwe functie in de Gedenkstatte KZ Bergen-Belsen vertelde.

Na de onderlinge kennismaking werden we vriendelijk uitgenodigd om plaats te nemen aan de ons toegewezen ronde tafel (8 personen per tafel). Daarop nam de president plaats achter de micro om het gezelschap een hartelijk welkom toe te wensen. (De inhoud van zijn toespraak vindt u verder in dit nummer.)

Dan werd gestart met een uitgelezen feestmaal. De diverse lekkere delicatessen werden met stijl opgediend door een twintigtal obers in een even stijlvol ornaat.

Aan onze tafel zat een Nederlandse mevrouw, 93 jaar en woonachtig in Londen, met haar begeleidster. Zij was ook in april 1945 bevrijd door het Zweedse Rode Kruis en via Denemarken naar Zweden overgebracht. Na de fijne maaltijd volgden er nog een tijdlang nagesprekken, waarbij de president zich bij diverse groepjes voegde. Zodoende kreeg ik ook de kans om met hem persoonlijk een gesprek te voeren. Daarbij feliciteerde ik hem speciaal voor zijn bezoek aan Oradour-sur-Glane (F) met de Franse president Hollande op 04.09.2013, waar hij zijn excuses aanbood voor het misdadig optreden van de nazi's. - Op 10 juni 1944 werd heel het dorp uitgeroeid. De vrouwen en kinderen werden in de kerk opgesloten en levend verbrand. De mannen werden in verschillende schuren opgesloten en met machinegeweren neergeschoten. Er werden 642 mensen vermoord. Er waren 6 overlevenden. - In 2013 zijn president Gauck en zijn collega Hollande de verwoeste kerk binnengegaan en hebben elkaar de hand gedrukt als teken van verzoening. - Ik heb ook wat over mijzelf verteld en president Gauck was dermate getroffen dat hij mij spontaan omarmde.

Dat bezoek heeft op mij een enorme indruk gemaakt... meer nog dan de vorige keer, toen ik op 26.01.2009 op het slot door president Horst Kohier ontvangen werd (en hij mij feliciteerde met mijn 85ste verjaardag). Tegen 16 u. werden we met de speciale bus terug naar ons hotel gebracht. Het was een dag om nooit meer te vergeten!

- A.V.H. 75623 -

VISITE AU PRESIDENT JOACHIM GAUCK                                                                Top

Le président allemand Joachim Gauck m'écrivit le 13-05-2015 pour m'inviter à le rencontrer à Schloss Bellevue le 02-07-2015. Le président voulait à l'occasion du 70e anniversaire de la libération des camps de concentration, offrir un repas festif à des survivants de KZ, et à leurs accompagnateurs. De plus, seraient présents quelques fonctionnaires qui veillent à ce que cette partie d'Histoire ne soit jamais oubliée. J'ai signalé ma participation et reçus immédiatement l'adresse de séjour : Hôtel Steinberger, Los Angeles Platz à Berlin (faisant partie d'une chaîne de 71 hôtels en Allemagne (7 à Berlin) et 20 en dehors de l'Allemagne, dont e.a. 4 en Chine et 1 Avenue Louise à Bruxelles).

Par un vol de Brussels Airlines nous sommes partis de bonne heure de Zaventem le mercredi 1er juillet, pour atterrir déjà avant 8 h à l'aéroport de Tegel. Là, nous avons été conduits en taxi à notre hôtel. J'étais accompagné de mon fils Karel et son épouse Christel. Sans problèmes nos chambres réservées nous ont été attribuées. - Je cherchais à rester dans ma chambre. Mais Karel et Christel ont profité de l'occasion pour faire un sightseeing tour de Berlin. Des autobus jaunes font 18 haltes et donnent des informations sur les attractions de la ville via des écouteurs. On peut descendre à chaque arrêt et reprendre ensuite sa route avec le prochain bus. Ils ont vraiment profité de cette journée !

Le 2 juillet, le président Gauck nous attendait pour le banquet au château vers 12 h 30. Etant donné que je ne pouvais être escorté que par un seule personne, Karel m'accompagnerait tandis que Christel poursuivrait son exploration de Berlin. - Vers 11 h 30 les invités se sont réunis dans une salle de l'hôtel pour un contrôle de police avant de monter dans un car spécial. À vol d'oiseau nous étions à moins de 2 km du château, mais le trajet par la route était deux fois plus long. Le Schloss est situé au nord du parc Tiergarten.

On nous guida vers une salle à manger du château où le président nous attendait. En attente du déjeuner j'eus l'occasion de saluer amicalement le Dora-Leiter Hôrdler, ainsi que le précédent Leiter Wagner qui m'a parlé de sa nouvelle fonction à la Gedenkstàtte KZ Bergen-Belsen. Après avoir fait connaissance avec les autres convives nous avons été invités à prendre place à la table ronde qui nous était assignée (8 personnes par table). Le président prit la parole pour nous souhaiter chaleureusement la bienvenue et le magnifique banquet débuta. (Vous trouverez le contenu de son discours plus loin dans ce bulletin.) Les savoureux plats furent servis avec style par une vingtaine de serveurs en tenue.

À notre table se trouvait une dame néerlandaise, 93 ans et vivant à Londres, avec son accompagnatrice. Elle avait également été libérée en avril 1945 par la Croix Rouge suédoise et avait été transférée en Suède via le Danemark.

Après l'excellent repas, plusieurs personnes sont restées bavarder, et le président c'est joint aux divers petits groupes. Moi aussi j'eus l'occasion de lui parler personnellement. Je l'ai spécialement félicité pour sa visite à Oradour-sur-Glane (F) avec le président français Hollande le 04-09-2013, où il présenta ses excuses du comportement criminel des nazis. - Le 10 juin 1944, le village entier fût exterminé. Les femmes et les enfants furent emprisonnés et brûlés vifs dans l'église, les hommes enfermés dans plusieurs granges et fusillés. 642 personnes furent assassinées. Il y eut 6 survivants. - En 2013 le président Gauck et son collègue Hollande sont entrés dans l'église en ruine et se sont serrés la main en signe de réconciliation. - J'ai aussi parlé un peu de moi-même et le président Gauck a été tellement affecté qu'il m'a pris spontanément dans ses bras.

Cette visite a fait fortement impression sur moi... plus encore que la fois précédente, lorsque j'ai été reçu au château le 26-01-2009 par le président Horst Kôhler (et qu'il me félicita pour mon 85e anniversaire). Vers 16 h le bus spécial nous a ramené vers notre hôtel. C'était un jour à ne jamais oublier !

- A.V.H. 75623 -

 

De rondweg - Buchenwald - La rocade

 

                                                          Toespraak                                                     Top
van de heer Joachim Gauck,
President van Bondsrepubliek Duitsland,
t.g.v. de lunch met vertegenwoordigers van de verenigingen
van ex-gevangenen van de concentratiekampen,
in kasteel Bellevue op 2 juli 2015
(officiële ambtswoning van de president in Berlijn)

Mevrouw, Mijnheer,

Ik ben blij jullie vandaag op deze lunch te mogen verwelkomen, jullie, ex-gevangenen van de Duitse concentratiekampen. Ik zou zelfs meer willen zeggen: ik ben ontroerd jullie in dit kasteel te ontvangen, ontroerd omdat jullie mijn uitnodiging hebben aanvaard. Want van alle ontmoetingen die in kasteel Bellevue plaatsvinden, is deze van een zeer bijzonder belang.

Onder de nazidictatuur werden jullie met geweld en wreedheid gedwongen bij uw dierbaren weg te gaan, weggerukt uit uw dagelijks leven, en steeds op totaal willekeurige wijze. Jullie waren rechteloos in deze wereld van SS-kampen waar waardigheid, eerlijkheid en wet met de voeten werden getreden. Je moest veel geluk hebben om in deze kampen te overleven want wie tot deze wereld veroordeeld was, was eigenlijk ten dode opgeschreven.

De namen van de kampen waar jullie naartoe werden gedeporteerd en waaruit jullie enkel konden worden bevrijd omdat het Geallieerde leger het Reich gedwongen had tot onvoorwaardelijke capitulatie, die namen zullen ons voor eeuwig beschamen, ons, Duitsers. Het zijn namen die uiting geven aan schuld die een plicht van verantwoordelijkheid legt zelfs bij diegenen die na de oorlog zijn geboren en die onschuldig zijn omdat zij niet aan deze misdaden hebben deelgenomen: Auschwitz, Buchenwald, Bergen-Belsen, Ravensbrück, Mittelbau-Dora, Sachsenhausen, Dachau, Flossenbürg, Neuengamme.

Nooit zullen wij die plaatsen vergeten, noch die andere die synoniem zijn van gruwel, synoniem van de hel op aarde. Ze mogen echter niet enkel in ons geheugen verankerd blijven als herinnering aan voorbije lijden. Ze moeten zowel voor ons als voor onze nakomelingen staan voor een waarschuwing en een missie. Laten wij dergelijke gruwel nooit meer werkelijkheid worden!

Mevrouw, Mijnheer, jullie hebben dit nationaalsocialisme beleefd dat de terreur eerst in Duitsland heeft verspreid en tegen bepaalde delen van zijn eigen volk heeft laten gelden, vooraleer naar bijna gans Europa zijn programma's van oorlog en geweld, vervolging en vernietiging uit te breiden. Jullie hebben de ware aard van deze moorddadige ideologie ervaren.

Zij was gebaseerd op de uitsluiting van wat als vreemd werd aanzien, de onderwerping van de zwaksten, het ontzeggen van de rechten aan allen die niet aan het normaal of gezond gewaand modelindividu beantwoordden van de zogezegde Duitser of 'ariër' omdat zij jood, Sinti of Rom, gehandicapt of homoseksueel, of misschien communist, sociaaldemocraat of gelovig christen waren, priester, geestelijke of behorend tot het 'inferieure' Slavische ras, of omdat zij ooit de vraag stelden of dit allemaal wel goed was: deze aanhoudingen, deze vervolgingen en deze oorlog...

Het nationalisme betekende uitsluiting en beroving van rechten, met uiteindelijk de vernietiging van diegenen waarvan werd geoordeeld dat ze niet konden, niet wilden of niet waardig waren te behoren tot het nieuwe type nationaalsocialistische man en die, om die reden, werden beschouwd als minderwaardige mensen en als dusdanig gekwalificeerd, mensen waarvan het bestaan waardeloos was.

Het feit dat we hier vandaag bijeen zijn, dat jullie gekomen zijn, 70 jaar na het einde van de oorlog en de bevrijding van de kampen, is niet vanzelfsprekend, zelfs na zoveel tijd. Sommigen onder jullie hebben er lang over gedaan voordat ze klaar waren om opnieuw de hand te schudden van een vertegenwoordiger van de Duitse staat, om zelfs weer een voet op Duitse bodem te zetten.

Ik dank u om het gedaan te hebben. Binnen de vereniging of vriendenkring van de overlevenden van uw kamp staan jullie in voor en verdedigen jullie de belangen van de ex-gevangenen. Jullie zetten zich in om de herinnering aan het lijden levendig te houden opdat de misdaden en het geweld, de terreur en vernietigende furie van de nazi's niet uit het wereldgeheugen worden gewist, maar ook om de bereidwillige naoorlogse generatie en de volgende generaties in Duitsland de hand te reiken.

Ik ben dus dankbaar dat ik jullie ter gelegenheid van deze lunch kan ontmoeten en dat wij aan dezelfde tafel kunnen zitten, met elkaar praten en elkaar in de ogen kunnen kijken.

Het is goed om het kwaad te bestrijden waar het mogelijk is, met alle beschikbare en toegestane middelen. Maar het beste is nog om het slechte met het goede te verslaan, met de positieve krachten die in ons zijn, die krachten die genade, welwillendheid en grootmoedigheid zijn. In deze geest zeg ik jullie nogmaals: welkom in Slot Bellevue!

 

 

                                                           Allocution                                                         Top
de Monsieur Joachim Gauck,
Président de la République fédérale d'Allemagne,
associations d'anciens détenus des camps de concentration,
au château de Bellevue le 2 juillet 2015
(résidence officielle et lieu de travail du président)

Mesdames, Messieurs,

Je suis heureux de vous accueillir aujourd'hui pour ce déjeuner, vous les anciens détenus des camps de concentration allemands, et je dirais même plus encore : je suis ému de vous recevoir en ces lieux, ému que vous ayez accepté mon invitation. Car de toutes les rencontres qui ont lieu au château Bellevue, celle-ci revêt une importance toute spéciale.

Sous la dictature nazie, vous avez été contraints par la violence et la brutalité de vous séparer des vôtres, arrachés à tout ce qui faisait votre quotidien, de façon toujours purement arbitraire. Vous avez été des sans-droit dans cet univers de camps des SS dans lequel la dignité, l'honnêteté et le droit étaient foulés aux pieds. Il fallait beaucoup de chance pour survivre dans ces camps car qui était condamné à cet univers était en réalité un mort en sursis.

Les noms des camps dans lesquels vous avez été déportés et dont vous avez uniquement pu être libérés parce que les armées des Alliés ont contraint le Reich à capituler sans condition, ces noms nous couvrent de honte pour l'éternité, nous, Allemands. Ce sont des noms exprimant une culpabilité qui impose un devoir de responsabilité aussi à ceux qui sont nés après la guerre et qui sont innocents parce qu'ils n'ont pas pris part à ces crimes : Auschwitz, Buchenwald, Bergen-Belsen, Ravensbruck, Mittelbau-Dora, Sachsenhausen, Dachau, Flossenbùrg, Neuengamme.

Jamais nous n'oublierons ces lieux et d'autres encore qui sont synonymes d'horreur, synonymes de l'enfer sur terre. Ils ne doivent cependant pas rester ancrés dans notre mémoire uniquement en tant que rappel de souffrances passées. Ils doivent représenter au même titre pour nous et pour nos descendants une mise en garde et une mission. Ne laissons pas une telle horreur redevenir un jour réalité !

Mesdames, Messieurs, vous avez vécu ce national-socialisme qui a répandu la terreur tout d'abord en Allemagne et l'a exercé contre certaines parties de son propre peuple avant d'étendre à presque toute l'Europe son œuvre de guerre et de violence, de persécutions et de destruction. Vous avez vécu la nature même de cette idéologie meurtrière.

Elle était fondée sur l'exclusion de ce qui était considéré comme étranger, la soumission des plus faibles, la privation de droits pour tous ceux qui ne correspondaient pas au modèle de l'individu prétendument normal ou sain, du soi-disant Allemand ou 'aryen' parce que juif, Sinti ou Rom, handicapé ou homosexuel, ou encore communiste, social-démocrate ou chrétien croyant, prêtre, religieux ou encore parce qu'appartenant à la race slave dite 'inférieure' ou pour avoir tout simplement demandé un jour si tout cela c'était bien juste : ces arrestations, ces persécutions et cette guerre...

Le nationalisme signifiait l'exclusion et la privation de droits, en dernier ressort la destruction de tous ceux dont on jugeait qu'ils ne pouvaient pas, ne voulaient pas ou n'étaient pas dignes d'appartenir au nouveau type d'homme national-socialiste et qui, pour cette raison, furent considérés comme des sous-hommes et qualifiés comme tels, des hommes dont l'existence était sans valeur aucune.

Le fait que nous soyons réunis ici aujourd'hui, que vous soyez venus, 70 ans après la fin de la guerre et la libération des camps, ne va nullement de soi, même après tant de temps. Certains d'entre vous ont mis longtemps avant d'être prêts à serrer à nouveau la main d'un représentant de l'État allemand, voire à remettre les pieds sur le sol allemand.

Je vous remercie de l'avoir fait. Vous vous mobilisez au sein de l'association ou de l'amicale des survivants de votre camp et vous y défendez les intérêts des anciens détenus. Vous vous engagez pour garder vivant le souvenir des souffrances afin que les crimes et les méfaits, la terreur et la fureur destructrice des nazis ne s'effacent pas de la mémoire du monde, mais aussi pour tendre la main à la génération d'après-guerre de bonne volonté et aux générations suivantes en Allemagne.

Je suis donc reconnaissant de pouvoir vous rencontrer pour ce déjeuner et que nous puissions nous asseoir à une même table, nous parler et nous regarder dans les yeux.

Il est bon de combattre le mal partout où c'est possible avec tous les moyens permis disponibles. Mais le mieux est encore de vaincre le mal par le bien, par les forces positives qui nous habitent, ces forces qui sont la pitié, la bonne volonté et la grandeur d'âme.

Dans cet esprit, je vous le redis très sincèrement : soyez les bienvenus au château de Bellevue !

 

 
PRESIDENT JOACHIM GAUCK                                                                                               Top

De huidige president van Duitsland is Joachim GAUCK. Hij werd geboren op 24.01.1940 in de Duitse havenstad Rostock aan de Baltische Zee (Oostzee). Als strategische haven tijdens WO II, werd Rostock meerdere malen zwaar gebombardeerd en grotendeels verwoest. Na de oorlog kwam Rostock onder DDR-bewind en werd het zijn belangrijkste zeehaven. Vandaag is Rostock de grootste stad van de deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren en telt het iets meer dan 200.000 inwoners.

Het leven van Joachim Gauck werd sterk beïnvloed door het totalitaire, communistische regime van de DDR, onder druk van de Sovjetunie. Zijn vader was een ervaren zeekapitein (en marineofficier), en kon na WO II aan de slag als inspecteur op een scheepswerf. Omdat hij gekant was tegen het DDR-regime werd hij in 1951 door de Sovjetbezetters opgepakt en beschuldigd van spionage. Hij werd naar een KZ in Siberië verbannen. Pas in 1955 kwam hij vrij (met enkele anderen) na bemiddeling van bondskanselier Adenauer bij zijn bezoek aan Moskou. De 15-jarige Joachim onderging de invloed van zijn vader. Als zoon van deze overlevende van de Siberische Goelag was hij meteen ook een tegenstander van het DDR-regime, maar ook van het rechts extremisme. Hij werd een felle voorvechter van 'vrijheid, democratie en rechtvaardigheid'.

Hij weigerde zich aan te sluiten bij de communistische jeugd. Hij werd dan ook niet toegelaten om journalistiek te studeren. Hij startte met de opleiding tot predikant voor de Lutherse Kerk in Mecklenburg. Vanwege de vijandigheid van het communistische regime jegens de kerk ondervond hij veel moeilijkheden bij het uitoefenen van zijn pastorale functie. Hij ondervond vooral veel tegenwerking vanwege de staatsveiligheid Stasi.

Na de Wende van 1989 werd hij verkozen tot woordvoerder van de pas opgerichte democratische beweging. Bij de vrije verkiezingen van 18.03.1990 werd hij verkozen voor de Volkskammer van de Duitse Democratische Republiek tot aan de ontbinding van de DDR op 02.10.1990 waarna hij benoemd werd tot verantwoordelijke belast met het archiveren en ontsluiten van de documenten van de Stasi. Deze functie vervulde hij tot het jaar 2000. In 1998 schreef hij een tekst over de DDR voor de Duitse editie van het 'Zwartboek van het communisme'.

Dit alles bleef niet zonder gevolgen. Op zondag 18.01.2012 werd hij door de Bundesversammlung (kiescollege) verkozen tot bondspresident. Hij kreeg 991 stemmen van de 1228 (80%). Hij kreeg de steun van alle grote partijen: CDU, CSU, SPD, FDP en Groenen.

Internationaal wordt hij geprezen voor zijn verzoenende en wijze houding. Hierbij denk ik bv. aan zijn bezoek aan het Franse Oradour-sur-Glane op 04.09.2013, samen met de Franse president Hollande. Hij drukte er zijn groot leedwezen, schaamte en excuses uit voor wat er in Oradour-sur-Glane op 10 juni 1944 gebeurde. Hierop antwoordde president Hollande: "U bent de waardigheid van het Duitsland van heden dat de nazibarbarij van gisteren in de ogen durft te kijken". Tijdens de herdenking in de verwoeste kerk drukten beide staatslieden elkaar de hand als teken van verzoening. Dit gebaar herinnert ons aan de handdruk tussen president Mitterand en bondskanselier Kohl in 1984, en ook aan de ondertekening van het vriendschapsverdrag (Élysée-verdrag) door president de Gaulle en bondskanselier Adenauer op 22.01.1963. Dit alles paste in het ontstaan van een 'Verenigd Europa'.

- A.V.H. 75623 -

 

 

 
PRESIDENT JOACHIM GAUCK                                                                                             Top

L'actuel président fédéral allemand est Joachim GAUCK. Il est né le 14-01-1940 à Rostock, une ville portuaire allemande sur la Mer Baltique. Étant un port stratégique pendant la Seconde Guerre mondiale, Rostock a été sévèrement bombardé. Après la guerre, Rostock tomba sous le régime de la RDA et devint son port maritime le plus important. Aujourd'hui, Rostock est la plus grande ville de la Mecklembourg-Poméranie occidentale et compte un peu plus de 200.000 habitants.

La vie de Joachim Gauck a été fortement influencée par le régime totalitaire et communiste de la RDA, sous la pression de l'Union Soviétique. Son père était un capitaine de marine expérimenté et travaillait après la guerre comme inspecteur sur un chantier naval. Étant opposé au régime de la RDA il a été enlevé en 1951 par les occupants soviétiques et accusé d'espionnage. Il fût exilé vers un KZ en Sibérie. Il n'a été libéré qu'en 1955 (avec d'autres) après la médiation du chancelier Adenauer lors de sa visite à Moscou.

Joachim âgé de 15 ans subit l'influence de son père. Fils de ce survivant des goulags de Sibérie, il était un adversaire du régime de la RDA et de l'extrémisme de droite. Il était un farouche défenseur de 'la liberté, de la démocratie et de la justice'.

Il refusa d'adhérer à la jeunesse communiste. Il n'a donc pas été autorisé à étudier le journalisme. Il commença la formation de pasteur de l'Église luthérienne à Mecklembourg. En raison de l'hostilité du régime communiste envers l'église, il éprouva beaucoup de difficultés en exerçant sa fonction pastorale. Il a été harcelé pendant des années par la sûretétde l'état Stasi.

Après la Wende de 1989 (le Tournant), il a été élu porte-parole du mouvement démocratique nouvellement créé. Lors des élections libres de 18-03-1990, il fut élu à la Volkskammer (chambre du peuple) de la République démocratique allemande, jusqu'à la dissolution de la RDA le 02.10.1990 après quoi, il a été nommé responsable de l'archivage et de la divulgation des documents de la Stasi. Il remplit cette fonction jusqu'en l'an 2000. En 1998, il écrivit un texte sur la RDA pour l'édition allemande de l'ouvrage « Le livre noir du communisme ».

Tout cela n'est pas resté sans conséquences. Le dimanche 18-01-2012, la Bundesversammlung (collège électoral) l'a élu président fédéral. Il obtint 991 voix des 1228 (80 %). Il bénéficia du soutien de tous les grands partis : CDU, CSU, SPD, FDP et les Verts.

Il est internationalement apprécié par son attitude conciliante et sage. Je pense p.ex. à sa visite à Oradour-sur-Glane en France le 04-09-2013, avec le président français Hollande. Il y exprima sa profonde tristesse et sa honte, et s'excusa de ce qui s'était passé à Oradour-sur-Glane le 10 juin 1944. Le président Hollande répondit : « Vous êtes la dignité de l'Allemagne d'aujourd'hui qui ose regarder la barbarie nazie d'hier dans les yeux ». Pendant l'hommage dans les ruines de l'église, les deux hommes d'État se sont serrés la main en signe de réconciliation. Ce geste nous rappelle la poignée de main entre le président Mitterrand et le chancelier Kohi en 1984, et aussi à la signature du traité d'amitié (traité de l'Elysée) par le président de Gaulle et le chancelier Adenauer le 22-01-1963.

Tout cela cadrait parfaitement dans la naissance d'une 'Europe unie'.

- A.V.H. 75623 -

 
Harzungen                                                                Fragment uit de reisbrochure                Top
KZ Harzungen was in gebruik van 1 april 1944 tôt 4 april 1945; eerst als bijkamp van Buchenwald en vanaf oktober 1944 behorend tôt Mittelbau-Dora (deknaam 'Hans' en vanaf 10.09.1944 was de naam ook Mittelbau III). Er was een rechtstreekse spoorlijn naar Niedersachswerfen.

Met gemiddeld 4.000 gevangenen was het het tweede grootste kamp van Mittelbau.

De gevangenen waren ondergebracht in een barakkenkamp dat oorspronkelijk bedoeld was als onderkomen voor Duitse vakmannen van Mittelwerk. De gevangenen moesten werken in de bouwprojecten van de SS in de Himmelsberg (project B3) in de tunnelbouw (graven van een twintigtal galerijen). Deze waren vooral bedoeld voor de Junkers Flugzeug- und Motorenwerke AG (Woffleben). Anderen werden tewerkgesteld in Niedersachswerfen.

De dwangarbeiders werkten dagelijks in drie ploegen van 8 werkuren. Aanvankelijk moesten ze te voet naar de werkplaatsen maar vanaf het najaar van 1944 kwam een smalspoor in gebruik.

Hier verbleven vooral Russische, Poolse en Franse politieke gevangenen. In vergelijking met Ellrich-Juliushutte waren de levens- en arbeidsomstandigheden hier aanvankelijk beter. De toestand verslechterde toen, in februari 1945, vanuit het centrale kamp 'Boelcke Kazerne', 1.100 uitgeputte gevangenen werden overgebracht naar Harzungen. Ten minste 556 personen overleefden hun verblijf in Harzungen niet.

Het kamp was omheind met prikkeldraad onder stroom. De bewaking in de wachttorens gebeurde door soldaten van de Wehrmacht. Op 21 maart 1945 werden 21 gevangenen in een buitenkamp in Netzkater afgeleverd.

Dit was het Kommando Steinbruch Netzkater (Commando Steengroeve Netzkater)

Op 4 april 1945 werd het overvolle kamp ontruimd. Van de 6.500 aanwezige gevangenen gingen er 4.500 per trein naar Bergen-Belsen terwijl de andere 2.000 te voet op dodenmars gingen. Het aantal doden is niet bekend. Het Amerikaans leger bezette Harzungen.

 
Ze vonden nog 27 doden op het kampterrein. Zij werden begraven op de begraafplaats van de gemeente. Een gedenkteken op de openbare begraafplaats herinnert nog aan deze overledenen. Het kamp werd voor Displaced Persons benut en op het einde van 1945 afgebroken.

1988 -overblijfselen van een 'block'in KZ Harzungen
1988
- derniers restes d'un 'block' du KZ Harzungen

 Er bevinden zich nog wat ruïnes waar het kamp gevestigd was en twee barakken die nu prïvé-eigendom zijn. Als men het dorp buiten rijdt zijn er nog wat resten zichtbaar.

Op de hoek van de Stolbergerstrasse en de Dorfstrasse staat een kleine gedenksteen.

 

 

 Le commado Harzungen. Plan de baraques, dessiné en 1987
par Maurice Bouchez et ses codétenus.

 
Hartzungen                                                                        Extrait de la brochure de voyage  Top
 
Le KZ Harzungen a été utilisé du 1er avril 1944 au 4 avril 1945; d'abord comme commando de Buchenwald et à partir d'octobre 1944 comme camp dépendant de Mittelbau-Dora (nom de code 'Hans', et à partir du 10-09-1944 aussi connu sous le nom de Mittelbau III). Il y avait une voie de chemin de fer directe vers Niedersachswerfen.

Avec en moyenne 4.000 prisonniers, c'était le deuxième grand camp de Mittelbau.

Les prisonniers étaient logés dans des baraques, qui au départ avaient été prévues pour des hommes de métier allemands du Mittelwerk. Les prisonniers furent obligés à travailler pour les projets de construction de la SS dans le Himmelsberg (projet B3) dans les tunnels (excavation d'une vingtaine de galeries). Ils étaient principalement prévus pour la Junkers Flugzeug- und Motorenwerke AG (Woffleben). Les autres étaient mis au travail à Niedersachswerfen.

 
Les prisonniers concentrationnaires travaillaient tous les jours en 3 équipes de 8 heures. Au début, ils allaient à pied vers le lieu de travail, mais à partir de l'automne 1944, une ligne de chemin de fer étroite put être utilisée. Il y avait principalement des prisonniers politiques russes, polonais et français. En comparaison avec Ellrich-Juliushùtte, les conditions de vie et de travail étaientmeilleures ici au début. La situation s'aggrava lorsque en février 1945, 1.100 prisonniers exténués furent transférés de la Boelcke-Kaserne vers Harzungen.
 
Au moins 556 personnes n'ont pas survécu à leur séjour à Harzungen.

Le camp était entouré de barbelés sous tension. La surveillance se faisait à partir des miradors par des soldats de la Wehrmacht. Le 21 mars 1945, 21 prisonniers furent transférés vers un camp extérieur à Netzkater, le commando Steinbruch Netzkater (carrière Netzkater). Le 4 avril 1945 le camp surpeuplé fut évacué. Des 6.500 prisonniers présents, 4.500 sont allés vers Bergen-Belsen en train, pendant que 2.000 autres ont entrepris les marches de la mort à pied. Le nombre de morts n'est pas connu.

L'armée américaine a occupé Harzungen. Il trouvèrent encore 27 morts sur le terrain du camp. Ceux-ci furent enterrés dans le cimetière de la commune. Une pierre commémorative sur le cimetière public rappelle ces défunts.

Le camp a été utilisé pour les personnes déplacées, et a été démoli à la fin de 1945.

On trouve encore quelques ruines où le camp se trouvait et 2 baraques qui sont aujourd'hui des propriétés privées. Quand on quitte le village, quelques restants sont encore visibles.

Au coin de la Stolbergerstrasse et de Dorfstrasse se trouve une petite pierre commémorative.

*******            *******

 Mittelbau-DORA
Toegang tot de onderaardse V2-fabriek
Entrée de l'usine souterraine de V2
 
De broers Watticant                                                                                                        Top

André Watticant (°07.06.1923, +05.10.2014) was elektricien van opleiding. Begin 1943 gaat hij als werkweigeraar bij het verzet en vervoegt de groep Service de Sabotage Hotton. Na de verovering van het Manhay-kamp (Ardennen), wordt hij op 8 maart 1944 door de Gestapo aangehouden voor 'terroristische activiteiten'. Opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis tot 6 mei 1944, maakt hij nadien deel uit van het Belgisch konvooi dat op 8 mei 1944 in Buchenwald toekomt. Hij krijgt er het nummer 49188 en wordt als politiek gevangene ingeschreven. Na 2 weken quarantaine in het Kleine Kamp, wordt hij op 23 mei 1944 naar KZ Mittelbau-Dora overgeplaatst, waar hij in de ondergrondse galerijen van de Kohnstein aan het werk moet (tunnel 35: voor het nazicht van de elektrische systemen van de V2). Hij wordt in Blok 10 bij de 'vaste arbeiders' ondergebracht, samen met talrijke Franse gevangenen. Met de opmars van de Geallieerden in het westen en de Russen in het oosten, wordt het kamp op 5 april 1945 ontruimd. Het treinkonvooi doet er 11 dagen over (met talrijke haltes) om Ravensbrück te bereiken. Een week later beginnen de gevangenen aan de dodenmars naar het noorden toe. André Watticant wordt op 2 mei 1945 in de Russische zone bevrijd (nabij Parchim), waar hij 4 dagen de tijd krijgt om de Amerikaanse zone te vervoegen. De Geallieerden repatriëren hem naar België op 29 mei 1945. Hij is de laatste zoon die naar huis terugkeert, waar zijn broers die reeds eerder werden bevrijd, hem niet meer durfden te verwachten. Vanaf die dag begint André Watticant een tweede leven dat van hem een echtgenoot, een vader en een grootvader zal maken, en waarbij hij niettegenstaande de beleefde nachtmerrie, de moeilijkheden heeft overwonnen en het leven met optimisme is tegemoet gegaan. Hij overleed plotseling op 91 jaar, enkele dagen voordien nog overtuigd dat hij zijn honderdste verjaardag zou vieren.

Wat betreft mijn ooms:
Sébastien Watticant, landmeter van beroep (°16.05.1919 - PG 49186), is op 6 juli 1994 overleden. Bij het raadplegen van de archieven in Bad Arolsen heb ik gevonden dat hij na Buchenwald naar KZ Ellrich werd overgebracht.

Jean Watticant (°30.05.1921 - PG 49187) is nog altijd in leven.

Joëlle Watticant - dochter van André Watticant PG 49188

 

*******

Les frères Wattîcant                                                                                                      Top

André Watticant (°07-06-1923, +05-10-2014) était électricien de formation. Début 1943, réfractaire au travail obligatoire, il entre dans la résistance et intègre le Service de Sabotage Hotton. Suite à la prise du camp de Manhay (Ardennes), il est arrêté le 8 mars 1944 par la Gestapo pour 'activité terroriste'. Incarcéré à la prison de St-Gilles jusqu'au 6 mai 1944, il fera partie du convoi belge qui arrive le 8 mai 1944 à Buchenwald où il reçoit le matricule 49188 et est inscrit comme prisonnier politique. Après 2 semaines de quarantaine au Petit Camp, il est transféré le 23 mai

1944 au KZ Mittelbau-Dora où il sera mis au travail dans les galeries souterraines du Kohnstein (tunnel 35 : à la vérification du système électrique des V2). Il fut caserne au Bloc 10 des 'travailleurs fixes', avec de nombreux prisonniers français.

Avec l'avancée des Alliés à l'ouest et des Russes à l'est, vers le 5 avril

1945 le camp est évacué par convoi ferroviaire ; il mettra 11 jours (avec de nombreux arrêts) pour arriver à Ravensbruck. Après une semaine, ils entament la marche de la mort vers le nord. André Watticant sera libéré le 2 mai 1945 en zone russe (aux environs de Parchim) d'où il eut 4 jours pour rejoindre la zone américaine. Il fut pris en charge par les Alliés et rapatrié en Belgique le 29 mai 1945. Il sera le dernier fils à rentrer à la maison où ses frères libérés plus tôt, n'osaient plus l'attendre.

À dater de ce jour, André Watticant commence une deuxième vie qui fera de lui un époux, un père et un grand-père qui a su malgré ce cauchemar, passer au travers des épreuves et voir la vie avec optimisme. Il nous a quittés brutalement à 91 ans, persuadé encore quelques jours auparavant qu'il deviendrait centenaire !

Concernant mes oncles :
Sébastien Watticant géomètre de son état (°16-05-1919 - PP 49186) est décédé le 6 juillet 1994. J'ai retrouvé en consultant les archives de Bad Arolsen qu'il avait été transféré au camp d'Ellrich après Buchenwald. Jean Watticant (°30-05-1921 - PP 49187) est quant à lui toujours en vie.

Joëlle Watticant - fille d'André Watticant PP 49188

*******

MITTELBAU: NASLEEP EN RECHTSZAKEN                                                                           Top

Michael J. Neufeld, uit 'The United States Holocaust Memorial Museum Encyclopedia of Camps and Ghettos, 1933-1945' (vervolg van bulletin 2015-2)

Op 11 April 1945 bereikten eenheden van de Amerikaanse 3de Pantserdivisie en de 104de Infanteriedivisie Nordhausen, en ontdekten de gruwelijke situatie bij de Boelcke Kaserne, waar zieken en stervenden zich bevonden tussen de verbrande lichamen van gevangenen omgekomen bij de luchtaanvallen. Niet veel later vonden de bevrijders ook de Mittelwerk-tunnels en het DORA-concentratiekamp.

Deze toestand in Nordhausen veroorzaakte grote verontwaardiging bij de bezetters: het Amerikaanse leger maakte er een propagandafilm over waarbij de naam van de stad plots een zeer onaangename bijklank kreeg. Maar kort nadien arriveerde een andere groep Amerikaans legerpersoneel, enkel geïnteresseerd in de technologie. Alvorens de Sovjets hun vooraf afgesproken zone konden bezetten, verwijderden US-strijdkrachten grote aantallen raketcomponenten en namen ze ook personeelsleden met zich mee. De operatie voor het uitbuiten van de Duitse wetenschap en technologie, bekend onder de naam Operation Paperclip, vond hier zijn voornaamste oorsprong. Toen de Sovjets tenslotte op 5 juli 1945 de bezetting overnamen van de Amerikanen, waren ook zij erop uit de vruchten van de Duitse raket- en projectielentechnologie te plukken. Ze gebruikten verschillende Mittelwerk-ateliers om enkele V2's te assembleren en te renoveren, en stuurden later talrijke Duitse ingenieurs en techniekers naar de USSR.

De eerste SS-functionarissen van het Dora kamp die terechtstonden waren met 12, door de Britten beschuldigd in de Bergen-Belsen rechtszaak tijdens de herfst van 1945; 3 kregen de doodstraf en werden opgehangen, waaronder de laatste kampcommandant Franz Hössler, beter gekend door zijn rol in Auschwitz. De voormalige commandant Otto Förschner werd in mei 1946 geëxecuteerd door het Amerikaanse leger voor zijn handelingen in de bijkampen van Dachau aan het einde van de oorlog.

Later in 1947 werden in Dachau de enige processen m.b.t. Mittelbau-Dora gehouden; van de 18 SS'ers en 5 Kapo's berecht, werd er 1 geëxecuteerd en 18 werden veroordeeld tot gevangenisstraffen. Georg Rickhey, Algemeen Directeur van Mittelwerk GmbH van mei 1944 tot het einde, stond eveneens terecht maar werd vrijgesproken wegens onvoldoende bewijslast inzake persoonlijke mishandeling van gevangenen.

In de Sovjetzone en de DDR werd 1 SS officier veroordeeld tot 20 jaar opsluiting, een andere werd geëxecuteerd. Maar tijdens het grootste deel van de jaren 1950 was er voor deze zaken nog maar weinig interesse aan weerszijden van de grens.

Na de oprichting in West-Duitsland, in 1958, van een centrale autoriteit voor onderzoek naar oorlogsmisdaden, werden nieuwe enquêtes in het Mittelbau-verhaal gestart. Uiteindelijk leidden deze tot het Dora-proces dat van 1967 tot 1970 in Essen plaatshad. Kampcommandant Richard Baer was al eerder ontdekt tijdens de Auschwitz-onderzoeken, levend onder een valse naam. In 1963 pleegde hij zelfmoord in de gevangenis. Rechtszaken vonden plaats tegen Helmut Bisschoff, veiligheidschef voor de Mittelbau-regio, Erwin Busta, een beruchte SS bewaker, en Ernst Sander, een Gestapo officier. Vlak voor de bekendmaking van de strafmaat op 8 mei 1970, werd Helmut Bisschoff vrijgelaten om gezondheidsredenen (maar leefde tot 1991). Busta en Sander kregen respectievelijk 7,5 en 8,5 jaar gevangenisstraf, maar ontsnapten eveneens aan verdere opsluiting omwille van gezondheidsredenen.

Zo eindigden de laatste processen in deze zaak. Maar de naam 'DORA' leefde verder door zijn betrokkenheid met de groep Duitse raketspecialisten rond Dr. Wernher von Braun die een vooraanstaande rol kreeg in het US ruimtevaart programma.

Het geval van Arthur Rudolph, naaste medewerker van von Braun en tevens sleutelfiguur in het Apollo-maanlandingsproject, kreeg bijzondere aandacht. Hij verliet de Verenigde Staten in 1984, eerder dan een denaturalisatieproces bij het departement van Justitie aan te vechten voor zijn rol als verantwoordelijke bij Mittelwerk GmbH. Rudolph vestigde zich in Hamburg, doch de Duitse aanklager besliste dat er niet langer voldoende bewijs was om een juridische zaak aan te houden. Hij stierf begin 1996. Eén ding kwam duidelijk naar voor in de Rudolphzaak: het verhaal van Mittelbau-DORA kan niet langer worden weggelaten uit de geschiedenis van het raketprogramma.

 
 
MITTELBAU : SUITES ET AFFAIRES JUDICIAIRES                                                                 Top

Michael J. Neufeld, du 'The United States Holocaust Mémorial Muséum Encyclopedia of Camps and Ghettos, 1933-1945' (suite du bulletin 2015-2)

Le 11 avril 1945 des unités de la 3e division blindée et de la 104e division d'infanterie américaine atteignirent Nordhausen et découvrirent les conditions horribles de la Boelcke Kaserne, où des malades et des mourants se trouvaient parmi les corps de prisonniers brûlés à la suite des raids aériens. Peu de temps après, les libérateurs trouvèrent également les tunnels de Mittelwerk et le camp de concentration DORA.

La situation à Nordhausen causa une grande indignation chez les occupants: l'armée américaine en fit un film de propagande qui rendit le nom de la ville brièvement tristement célèbre. Mais peu de temps après vinrent d'autres membres de l'armée américaine qui n'étaient intéressés que par la technologie. Avant que les Soviétiques n'atteignent leur zone d'occupation prescrite, les forces américaines enlevèrent un grand nombre de composants de missiles et emmenèrent plusieurs membres du personnel. L'opération pour l'exploitation de la science et technologie allemande, connue sous le nom de Opération Paperclip, trouva ici son origine la plus importante. Lorsque les Soviétiques allèrent de l'avant le 5 juillet 1945, ils n'étaient que trop impatients de saisir les fruits de la technologie allemande des fusées et des missiles. Ils utilisèrent certaines installations Mittelwerk pour assembler et rénover quelques V2, et envoyèrent de nombreux ingénieurs et techniciens allemands vers l'URSS.

Les premiers fonctionnaires SS du camp Dora à être jugés étaient 12, accusés par les Britanniques dans le procès Bergen-Belsen pendant l'automne 1945; 3 furent pendus, dont le dernier commandant du camp Franz Hossler, mieux connu pour son rôle à Auschwitz. Le précédent commandant Otto Fôrschner fut exécuté en mai 1946 par l'armée américaine pour ses actions dans les Kommandos de Dachau à la fin de la guerre.

Les seuls procès concernant Mittelbau-Dora ont eu lieu fin 1947 à Dachau ; des 18 SS et 5 Kapos jugés, 1 fut exécuté et 18 ont été condamnés à une' peine de prison. Georg Rickhey, Directeur Général de Mittelwerk GmbH de mai 1944 à la fin, passa également en jugement, mais fut acquitté en raison de preuves insuffisantes de ses abus sur les prisonniers.

Dans la zone soviétique et en RDA, 1 officier SS a été condamné à 20 années de détention, un autre a été exécuté. Mais pendant la majeure partie des années 1950, de chaque côté de la frontière, peu d'intérêt a encore été accordé à la question.

Après la fondation en Allemagne de l'Ouest, en 1958, d'une autorité centrale pour enquêter sur les crimes de guerre, de nouvelles enquêtes par rapport à l'histoire de Mittelbau ont été ouvertes.

Celles-ci ont finalement conduit au procès de Dora qui a eu lieu à Essen de 1967 à 1970. Le commandant du camp Richard Baer avait déjà été découvert auparavant au cours des enquêtes pour le procès d'Auschwitz. Il avait vécu sous un faux nom. Il s'est suicidé en prison en 1963. Des procès eurent lieu contre Helmut Bisschoff, chef de la sécurité de la région Mittelbau, contre Erwin Busta, un infâme garde SS, et contre Ernst Sander, un officier de la Gestapo. Juste avant l'annonce des peines, le 8 mai 1970, Helmut Bisschoff fut libéré pour des raisons de santé (quoiqu'il vécut encore jusque 1991) ; Busta et Sander furent condamnés à respectivement 7,5 et 8,5 années d'emprisonnement, mais échappèrent également à la détention pour des raisons de santé.

Ainsi finirent les derniers procès à ce sujet, mais le nom 'DORA' survécut en raison de son lien avec le groupe de spécialistes des fusées autour de Dr. Wernher von Braun qui obtint un rôle de premier plan dans le programme spatial américain.

Le cas d'Arthur Rudolph, collègue proche de von Braun et personnage clé dans le projet d'atterrissage lunaire Apollo, a attiré une attention particulière. Il quitta les États-Unis en 1984 plutôt que de combattre une audience de dénaturalisation initiée par le ministère de la Justice pour son rôle de directeur de production chez Mittelwerk GmbH. Rudolph s'installa à Hambourg, et le procureur allemand décida qu'il n'y avait plus de preuves suffisantes pour justifier une affaire judiciaire. Il est décédé début 1996. Une chose est toutefois sortie de l'affaire Rudolph : l'histoire de Mittelbau-Dora ne peut plus être laissée en dehors de l'histoire du programme de missiles.

 

 April 1945 - Les victimes - BOELCKE KASERNE - De slachtoffers  - April 1945

 
Pelgrimage april 2015 DORA - Koen Van Hoey                                                            Top

In november 2014 vernam ik dat de Vriendenkring van Dora een pelgrimage op touw zette naar DORA bij Nordhausen, in de Duitse Harz-regio. Een unieke kans voor mij, want mijn nonkel Albert zou erbij zijn en zijn belevenissen in de kampen vertellen.De tijd vloog voorbij. Op 10 april, om 8 uur, vertrokken we met enkele familieleden vanuit Brussel. Een laatste opstapplaats in As (Limburg) en met een volle bus ging het richting Nordhausen. Onderweg kregen we een korte samenvatting van het reisverloop, en een mooi mapje met zeer veel info over de concentratiekampen die we zouden bezoeken.Na een smakelijk avondmaal in het hotel in Bielen, gevolgd door een weldoende nachtrust, was het zover: in Blankenburg-Harz kwamen we op het voorziene tijdstip op de afspraak met onze nonkel Albert. We luisterden geboeid naar zijn wedervaren in de oorlog, hoe hij in het concentratiekamp Blankenburg-Klosterwerk terechtkwam, en tenslotte in april 1945 door toedoen van het Zweedse Rode Kruis werd bevrijd. We zetten onze trip verder naar het kamp zelf, of wat er van overbleef. De bus lieten we achter bij een bedrijvencomplex. In een smal straatje, tussen de bomen, stond een klein monument, opgericht ter nagedachtenis van de gevangenen. Na een ingetogen moment met bloemenhulde gingen we verder het terrein op. Hier stonden nu huizen: de barakken van toen werden in de loop der jaren omgevormd tot verzorgde woningen!

 

Les participants - 'VAN HOEY' - De deelnemers

 
Vooraleer de terugreis naar het hotel aan te vangen, hebben we in een 'aardappelrestaurant' geluncht en proefden we van een typisch Blankenburgs gerecht. De weg naar Bielen voerde ons langs de gedenksteen van de voormalige Boelcke Kaserne, en nadien bezochten we het Ehrenfriedhof in een openbaar park in Nordhausen waar de slachtoffers van de Boelcke Kaserne en van de luchtaanvallen begraven werden. Op beide plaatsen hielden we een herdenkingsmoment en legden wij bloemen neer. Nabij de ingang van het Ehrenfriedhof was er ook een begraafplaats van Russische soldaten.

De volgende dag ging het richting Buchenwald vlakbij Weimar. De lange tocht doorheen de mooie natuur leidde ons langs enkele bezienswaardigheden waaronder het kasteel van Sangerhausen. Na het middagmaal in Berlstedt kwamen we in Buchenwald aan. Het was er reeds heel druk door de nakende herdenkingsplechtigheid voor de 70ste verjaardag van de bevrijding van het concentratiekamp. Er waren veel jongeren alsook belangrijke gasten aanwezig voor de ceremonie. Treffend waren de nog bestaande grote gebouwen waar tijdens de oorlogsjaren de SS verbleef. Wat verder kwam de ingangspoort van het kamp in zicht: hierop de woorden "Jedem das Seine"... "Ieder het zijne"... Even een bezoek aan de gevangeniscellen en dan door de poort het kamp in. Wat als eerste opviel was hoe groot het kamp was geweest... een immense vlakte strekte zich voor ons uit!

We gingen eerst kijken naar de bloemenkransen bij de gedenkplaat op de binnenplaats, waar later de ceremonie zou plaatshebben. In het crematorium vonden we naast de 6 verbrandingsovens een kamer waar de gouden tanden bij de lijken werden verwijderd, en een waar het hoofd of de huid werd weggenomen om er voorwerpen van te maken. In nog een andere kamer stonden urnen met asresten van slachtoffers. De ruimte onder de verbrandingsovens was voorzien van een hellend vlak waarlangs de doden werden binnengebracht, die dan aan haken werden opgehangen. Een lift zorgde daarna voor het transport naar de ovens. Een andere gruwelijke plaats was een gebouw dat de 'paardenstal' werd genoemd, waar Russische krijgsgevangenen zogezegd een medisch onderzoek zouden ondergaan. Niets was minder waar. Een klein hok was voorzien van een meetstok tegen de schutting, om de lengte van de persoon te meten. Achter de wand zat een SS-er gewapend met een pistool die het slachtoffer een nekschot toediende. Dit alles onder oorverdovende muziek uit de luidsprekers zodat de andere aanwezigen het schot niet zouden horen...

Het museum bood een overzicht van alles wat het kamp voorstelde en wat er gevonden is, waaronder door gevangenen gemaakte tekeningen. Na de ceremonie en de bijhorende speeches gingen we nog even tot bij het monument van het 'Kleine Kamp' aan de andere kant van het terrein. Daarna, opnieuw richting Bielen.

De 3de dag bezochten we het Dora concentratiekamp waar alweer een uitgestrekte vlakte ons verraste! Omdat het ook hier 70 jaar geleden was dat het kamp werd bevrijd, was er om 11 uur een herdenkingsceremonie met toespraken. Onze nonkel Albert kwam als eerste van een aantal overlevenden aan het woord met het emotionele verhaal van zijn eigen gevangenschap en bevrijding. Na de plechtigheid werden we uitgenodigd in een grote tent voor het middagmaal in gezelschap van talrijke genodigden waaronder overlevenden van de concentratiekampen en enkele oud-strijders.

In de namiddag bezochten we de tunnels waar de V2-raketten werden vervaardigd. Ik had de eer om er de heer Anderson te ontmoeten, een medic in het 3de Amerikaanse leger die de bevrijding van Buchenwald had meegemaakt: hij hielp de overlevenden verzorgen op een naburig vliegveldje. De tunnels waren zeer groot! Ongelooflijk wat de gevangenen hier moesten doen! Slapen in de tunnels, in het lawaai, terwijl anderen de galerijen verder moesten uitkappen: dwangarbeid om een volwaardige ondergrondse fabriek uit te bouwen. De Russen gebruikten deze tunnels nog tot in 1948, waarna ze de ingangen hebben opgeblazen waardoor de galerijen gedeeltelijk zijn ingestort. Enkele ervaringen rijker gingen we weer richting hotel.

 
 
 De volgende dag was er één van opeenvolgende plechtigheden. Eerst in Woffleben aan de Himmelsberg voor de inhuldiging van een nieuwe gedenktafel, waar ook door ons bloemen werden neergelegd. Nadien kwam Ellrich aan de beurt: een concentratiekamp op de grens tussen het latere Oost- en West-Duitsland. Omdat destijds de toegang tot deze site praktisch onmogelijk was, werd langs West-Duitse kant op initiatief van de gemeente Walkenriedt, een grote herdenkingskei op haar grondgebied bovenaan de heuvel aangebracht. Na de Duitse hereniging werd een grotere herdenkingssteen bij de ingang van het kamp geplaatst. Ook hier waren er toespraken door de lokale autoriteiten en enkele overlevenden, gevolgd door een kransenneerlegging. We bezochten een stukje van de vroegere kampsite dewelke nu een natuurreservaat is! De stad Ellrich nodigde ons gezelschap vervolgens uit voor een uitstekend middagmaal.

Verder bezochten we nog de begraafplaats in het kleine dorpje Harzungen waar een commando van Dora gelegen was. Op het plaatselijke kerkhof is een gedenkteken opgericht boven het massagraf voor de 27 laatste slachtoffers van dit kamp. Onder hen de vader van een van onze medereizigers, Louis Herrygers, tevens vaandeldrager. Louis legde 'hier een bloemstuk neer.

De laatste stopplaats van onze pelgrimage was de Heimkehle-grot waar de gevangenen ook in tunnels de onderdelen voor V2 en Junkers-vliegtuigen moesten fabriceren. Een bloemenhulde aan de gedenkplaat naast de ingang van de grot vormde het sluitstuk van onze zeer leerrijke reis... een reis die je tot nadenken aanzet...

Aan de ene kant vond ik het jammer dat er in de grote kampen geen barakken meer stonden, zodat je je nog beter kon inleven hoe de gevangenen moesten leven. Anderzijds, kon je nu goed zien hoe uitgestrekt die kampen wel waren.

Ik heb veel nieuwe mensen leren kennen, lieve, vriendelijke mensen, altijd paraat om kennis uit te wisselen, altijd klaar voor een goed gesprek. Kortom: het was een zeer goede en leuke groep!

Deze pelgrimage is zeker voor herhaling vatbaar en ik zou iedereen aanraden om dit eens te doen. Nogmaals een hele dikke pluim en een hele dikke merci aan het bestuur voor de organisatie van deze pelgrimage!

Koen Van Hoey, neef van Albert Van Hoey PG 75623

 

 
Pèlerinage avril 2015 DORA - Koen Van Hoey                                                               Top

En novembre 2014, j'appris que l'Amicale de Dora organisait un pèlerinage à Dora près de Nordhausen, dans la région allemande du Harz. C'était une occasion unique pour moi, car mon oncle Albert serait présent et raconterait ce qui lui était arrivé dans les camps.

Le temps passa vite. Le 10 avril, à 8 h, nous quittions Bruxelles avec quelques membres de la famille. Un dernier arrêt à As (Limbourg) et un autocar plein prit la direction de Nordhausen. En cours de route, nous avons reçu un bref résumé du voyage, et un beau dossier avec beaucoup d'information sur les camps de concentration que nous allions visiter.

Après un délicieux dîner à l'hôtel à Bielen, suivi d'une nuit bienfaisante, nous voilà prêts : nous étions à Blankenburg-Harz à l'heure prévue pour le rendez-vous avec notre oncle Albert. Nous écoutions avec fascination ses expériences de guerre, comment il aboutit dans le camp de concentration Blankenburg-KVosterwer/c, et comment il fut enfin libéré fin avril 1945 par la Croix-Rouge suédoise. Ensuite, nous avons continué notre excursion vers le camp même, ou ce qui en restait. On quitta le car près d'un complexe industriel. Dans une petite rue étroite, entre les arbres, se trouvait un petit monument, dressé à la mémoire des prisonniers. Après un moment de recueillement avec hommage floral nous avons continué sur le terrain. Il y avait maintenant des maisons : les baraques d'antan avaient au cours des années été transformées en habitations coquettes ! Avant d'entreprendre le voyage de retour vers l'hôtel, nous avons déjeuné dans un 'restaurant de la pomme de terre' et avons goûté d'un plat typique de Blankenburg. La route pour Bielen nous conduisit d'abord vers la plaque commémorative de l'ancienne Boelcke Kaserne, et subséquemment vers VEhrenfriedhof situé dans un parc public à Nordhausen où avaient été enterrées les victimes de la Boelcke Kaserne et des raids aériens. Dans ces deux lieux nous avons observé un moment commémoratif et déposé des fleurs. Près de l'entrée de l'Ehrenfriedhof il y avait également un cimetière pour les soldats russes. Le lendemain nous sommes allés en direction de Buchenwald près de Weimar. Une longue balade à travers une belle nature nous mena le long de plusieurs curiosités, dont le château de Sangerhausen. Après le déjeuner à Berlstedt nous sommes arrivés à Buchenwald. Il y avait déjà beaucoup de monde en raison du service commémoratif imminent du 70e anniversaire de la libération du camp de concentration. Il y avait de nombreux jeunes ainsi que des invités importants pour la cérémonie. Les grand bâtiments où pendant la guerre résidaient les SS sautèrent tout de suite aux yeux. Un peu plus loin se profilait le portail d'entrée du camp avec les mots "Jedem das Seine'... 'À chacun son dû'. D'abord une courte visite aux cellules de prison et ensuite nous passions le portail pour entrer dans le camp. Ce qui nous frappa en premier était la taille importante du camp... une immense plaine s'étendait devant nous !!

 
 
Nous sommes d'abord allés voir les gerbes de fleurs devant la plaque commémorative dans la cour, où aurait lieu plus tard la cérémonie. Dans le crématorium nous avons trouvé à côté des 6 incinérateurs, une salle où on arrachait les dents en or des cadavres, et une où on enlevait la tête ou la peau pour en faire des objets. Dans encore une autre salle se trouvaient des urnes avec les cendres des victimes. L'espace en dessous des incinérateurs était équipé d'un plan incliné par lequel les morts étaient amenés et suspendus à des crochets. Un ascenseur les transportait ultérieurement vers les fours.

Un autre endroit horrible était un bâtiment appelé Yétable', où les prisonniers de guerre russes devaient subir un soi-disant examen médi,cal. Rien n'était plus éloigné de la vérité. Une cabine était équipée d'un appareil de mesure contre la clôture, pour mesurer la taille de la personne. Derrière la cloison se trouvait un SS armé d'un pistolet pour abattre sa victime avec une balle dans la nuque. Tout cela avec une musique assourdissante sortant des haut-parleurs, afin que les autres présents n'entendent pas le coup de feu...

Le musée offrait une vue d'ensemble de ce que le camp représentait et de ce qu'on y trouva, y compris des dessins faits par les prisonniers. Après la cérémonie et ses allocutions nous sommes encore allés jusqu'au monument du 'Petit Camp' situé de l'autre côté du terrain. Ensuite, à nouveau direction Bielen.

Le 3e jour nous avons visité le camp de concentration de Dora, où une autre vaste plaine nous surprit ! Ce camp avait également été libéré il y a 70 ans, et une cérémonie de commémoration avec des discours était prévue pour 11 heures. Notre oncle Albert fût le premier d'un nombre de survivants à prendre la parole avec l'histoire émotionnelle de sa captivité et libération. Après la cérémonie, on nous invita pour le déjeuner dans une grande tente en compagnie de nombreux autres invités, dont des survivants des camps de concentration et quelques anciens combattants. L'après-midi, nous avons visité les tunnels où les fusées V2 avaient été fabriquées. J'eu l'honneur d'y rencontrer Monsieur Anderson, un infirmier de la 3e Armée américaine ayant vécu la libération de Buchenwald : il a aidé à soigner les survivants sur un petit aérodrome voisin. Les tunnels étaient très grands ! C'est incroyable ce que les prisonniers devaient faire ici ! Dormir dans les tunnels, dans le bruit, tandis que les autres équipes devaient continuer à creuser les galeries : des travaux forcés pour construire une usine souterraine à part entière. Les Russes ont utilisés ces tunnels encore jusqu'en 1948, après quoi ils ont fait sauter les entrées et les galeries se sont partiellement écroulées. Après ces expériences enrichissantes, nous avons repris la direction de l'hôtel.

Le lendemain était une journée de cérémonies consécutives. D'abord à Woffleben au Himmelsberg pour l'inauguration d'une nouvelle table de commémoration où des fleurs ont été déposées.

Puis vint le tour d'Ellrich : un camp de concentration situé sur la frontière entre ce qui allait devenir l'Allemagne de l'Est et l'Allemagne de l'Ouest. Parce que à l'époque l'accès du site était presque impossible, à l'initiative de la commune de Walkenriedt (RFA), un monument 'galet' fut placé sur son territoire en hauteur. Après la réunification allemande, une grande pierre commémorative fut installée à l'entrée du camp. Ici aussi des allocutions ont été prononcées par les autorités locales et quelques survivants, suivis d'un hommage floral. Nous avons visité une petite partie du terrain du camp d'antan qui est actuellement une réserve naturelle. La ville d'Ellrich a ensuite invité notre groupe à un excellent déjeuner. Par la suite nous avons encore été voir le cimetière du petit village de Harzungen où était situé un commando de Dora. Un monument y a été érigé au-dessus de la fosse commune des 27 dernières victimes du camp. Parmi eux le père d'un de nos compagnons de voyage, Louis Herrygers, également porte-drapeau. Louis a fleuri le monument. Le dernier arrêt de notre pèlerinage était la grotte de Heimkehle, où dans les tunnels, des prisonniers ont dû fabriquer des composants de V2 et d'avions Junkers. Un hommage floral à la plaque commémorative près de l'entrée de la grotte était la dernière action de notre voyage très instructif... un voyage qui appelle à réflexion...

D'une part, j'ai trouvé dommage qu'il n'y avait plus aucune baraque dans les grands camps, pour mieux se rendre compte comment les prisonniers devaient vivre. En revanche, on pouvait maintenant mesurer l'étendue de ces camps.

J'ai rencontré beaucoup de nouvelles personnes, des gens gentils, aimables, toujours disposés à échanger des connaissances, toujours prêts pour une bonne conversation : c'était un très bon et chouette groupe !

Ce pèlerinage pourrait être reconduit à l'avenir et je recommanderais à tout le monde de le faire.

Une fois encore félicitations et un grand merci à la direction pour l'organisation de ce pèlerinage !

Koen Van Hoey, neveu de Albert Van Hoey PG 75623

 

 
Wie zijn de leden van de DORA Vriendenkring?                                                                    Top

Met deze toekomstige artikels hopen wij onze zonen en dochters die hun kinderjaren zonder hun vader hebben moeten beleven, en soms zelfs zonder zich hem te herinneren omdat ze te jong waren bij zijn aanhouding, een beetje beter te leren kennen.

Wij willen ook benadrukken dat het dankzij de zelfverloochening van de weduwen van de Politieke Gevangenen is, en soms met hulp van de familie, dat studies konden worden voortgezet en loopbanen groeien. Met dank aan onze moeders.

Marie-Claire du Bois de Vroylande

 >>>>>>>>>>                 <<<<<<<<<<

 
Jacqueline Pierreux - pionier van de Belgische film                                                             Top

Ik ben in een bescheiden milieu geboren. Mijn moeder was weduwe van Josse Pierreux, Politiek Gevangene 48973 overleden in Duitsland. Hij werkte in Dora. Elke dag deed hij de afstand te voet vanuit Harzungen, de plaats waar hij 'verbleef'. Ik denk dat die situatie mij zin heeft gegeven om te bestaan, om iets te bereiken. Althans heb ik ervoor gekozen om filmstudies aan te vangen terwijl ik het beroep van secretaresse uitoefende.

In ben naar het cinematografisch instituut INSAS in Brussel gegaan in 1962, waar ik tot 1966 mijn beroep van cineast leerde. Ik heb de functie van filmproducente uitgeoefend op de eerste langspeelfilm van André Delvaux, 'De man die zijn haar kort liet knippen' (1965). Omdat de meeste afgestudeerde technici geen werk vonden, ben ik in de productie begonnen. Aanvankelijk met korte films, waarvan de eerste "Magritte Circus' van de betreurde Benoït Lamy was.

Filmproducent zijn bestaat uit het kiezen van een scenario, of het voorstellen van een scenario aan een realisator. Hem vervolgens helpen bij het verfijnen van dat scenario, en er soms aan deelnemen. Met hem de acteurs en de technici kiezen. Het moeilijkste is de financiering van de film want een film kost veel geld en partners aanbrengen voor een 'product in aanmaak' is niet vanzelfsprekend. Daarenboven is de producent financieel verantwoordelijk ten opzichte van elke investeerder. Indien hij de film niet doet renderen met projecties in bioscoopzalen of verdeling ervan via televisiekanalen, dan moet hij zijn plan trekken om de kosten af te schrijven. Dat was het moeilijkste deel van mijn beroep als zelfstandig producente, want de Belgische film bestond amper.

Mijn eerste langspeelfilm, in 1971, 'Over' die 'Ras-le-Bol' werd, was een volledige mislukking. Het was voor iedereen in de ploeg zijn eerste job, voor mij ook. Gelukkig heeft mij dat niet van mijn pad doen afwijken. In die tijd geloofde ik in de opkomst van de Belgische film in al zijn aspecten, en ik wilde eraan deelnemen. Ik heb van elke fase genoten.

Als producente heb ik een voorkeur voor de sociale films of voor films die de toeschouwer naar een hoger niveau brengen, maar die toch altijd bereikbaar blijven. "Le makre de musique' beantwoordt volledig aan deze benadering. Het is mij altijd opgevallen dat alleen 'opgeleide' mensen naar theater, klassieke concerten, opera, ballet, enz. durven gaan, en dat de gewone mens eerder vlucht in de film en het audiovisuele. De 'kleine mensen', zoals men zegt, durven er niet naartoe gaan omdat zij denken dat die zich enkel tot de elite richten. Met 'Le makre de musique' wilde ik aantonen dat opera voor iedereen toegankelijk is. Deze film richt zich tot alle doelgroepen, omdat hij zowel spreekt tot de muziekanalfabeet als tot de specialist. In 1988 werd hij genomineerd voor de Oscar van beste buitenlandse, niet-Engelstalige film, en ik ben er trots op temeer omdat ik aan het scenario heb meegewerkt. Ik geloofde rotsvast in zijn succes.

Ik realiseerde mij dat de voornaamste reden van mijn falingen was, een gebrek aan verdieping in het scenario vóór het starten van de voorbereidingen en het filmen zelf. Dat is de reden waarom ik bij de RTBF hupmiddelen voor het ontwikkelen van scenario's heb opgezet, en de taak van leider van het Media plan op mij heb genomen. Ik heb ook twee schrijfseminaries geïnitieerd waarvan zekere deelnemers vandaag worden gewaardeerd.

Ik mag niet afsluiten zonder 3 personen, naast mijn moeder, te bedanken. Zonder hen zou de cyclus over een deel van mijn producties en coproducties, die in de Cinématek (Brussel) deze winter heeft plaatsgehad, niet hebben bestaan. Het betreft de overleden Henri Ingberg, Secretaris-Generaal van de Franse Gemeenschap, die een enorme stimulans gaf aan de Belgische film. Paul Danblon, hoofd dienst wetenschappen van de RTBF, die mij aangeworven heeft als afgevaardigde producent van zijn vzw, "Association pour la diffusion des sciences', waardoor ik het hoofd boven water heb kunnen houden toen ik zelfstandig producente was. En vooral John Delville die zonder aarzelen de meeste van mijn korte en lange speelfilms in de bioscopen heeft verdeeld.

Jacqueline Pierreux - dochter van Josse Pierreux PG 48973

 

 Qui sont les membres de l'Amicale DORA ?                                                                          Top

Par ces futurs articles nous espérons connaître un peu mieux nos fils et filles qui ont dû vivre leur enfance sans leur père et parfois même sans pouvoir s'en souvenir étant trop jeunes lors de l'arrestation de celui-ci. Nous voulons aussi insister que c'est grâce à l'abnégation des veuves des Prisonniers Politiques, et parfois avec l'aide de la famille, que des études ont pu se poursuivre et des carrières éclore. Merci à nos mamans.

Marie-Claire du Bois de Vroylande

 >>>>>>>>>>                 <<<<<<<<<<

 
Jacqueline Pierreux - pionnière du cinéma belge                                                                Top

Je suis née dans un milieu modeste. Ma mère était veuve de Josse Pierreux, Prisonnier Politique 48973 décédé en Allemagne. Il travaillait à Dora. Chaque jour il faisait le chemin à pied de Harzungen, où il 'logeait'. Je pense que cette situation m'a donné envie d'exister, de réaliser quelque chose, en tout cas j'ai opté pour des études de cinéma alors que j'exerçais le métier de secrétaire.

En 1962 je suis entrée à l'INSAS, institut cinématographique à Bruxelles, où j'ai appris mon métier de cinéaste jusque 1966. J'ai exercé le poste de directrice de production sur le premier long-métrage d'André Delvaux, 'L'homme au crâne rasé' (1965). Comme la plupart des techniciens sortant des écoles de cinéma ne trouvaient pas de travail, je me suis lancée en production. Tout d'abord avec des courts-métrages, le premier étant "Magritte Circus' du regretté Benoît Lamy.

Être producteur consiste à choisir un scénario, ou à proposer un scénario à un réalisateur. De l'aider ensuite à peaufiner ce scénario, en y participant parfois. Choisir avec lui les acteurs et techniciens. Le plus difficile est le financement car un film coûte cher et amener des partenaires sur un 'produit en devenir' n'est pas évident. En plus, le producteur est financièrement responsable vis-à-vis de tout investisseur et s'il ne rentabilise pas le film par des projections en salles de cinéma ou diffusés en télévisions, c'est lui qui doit se débrouiller pour amortir le coût. Ce fut le côté le plus difficile lorsque j'étais productrice indépendante, car le cinéma belge existait très peu.

Mon premier long-métrage, en 1971, "Over' devenu "Ras-le-Bol', fut un ratage complet. Tout le monde était à son premier poste, moi y compris. Heureusement cela ne m'a pas dégoûtée. À l'époque, je croyais à l'éclosion du cinéma belge sous tous ses aspects et j'ai voulu y participer. J'en ai apprécié chaque étape.

En tant que productrice, j'ai une prédilection pour les films sociaux ou qui élèvent le spectateur, tout en étant à leur portée. "Le maître de musique' fait entièrement partie de cette approche. J'ai toujours été frappée que seuls les gens 'instruits' osent aller aux théâtres, concerts classiques, opéras, danse... et que le commun des mortels se réfugie le plus souvent dans le cinéma et l'audiovisuel. Les 'petites gens', comme on dit, n'osent pas y aller car ils pensent qu'ils ne s'adressent qu'à une élite. Par 'Le maître de musique', je voulais démontrer que l'opéra était accessible. Ce film s'adresse à tous les publics car il parle depuis l'analphabète en musique jusqu'au plus pointu. Il a été nominé aux Oscars en langue étrangère en 1988, et j'en suis fière d'autant plus que j'ai participé au scénario. Je croyais dur comme fer à sa réussite.

Je me suis rendue compte que les échecs que j'ai rencontrés venaient principalement du manque d'approfondissement du scénario avant de lancer la préparation et le tournage. C'est pourquoi j'ai créé des aides au développement à la RTBF et que je me suis engagée en qualité de leader au plan Media. J'ai initié également deux séminaires d'écriture dont certains participants sont actuellement appréciés.

Je ne peux terminer sans remercier trois personnes, en plus de ma mère, qui sans elles, le cycle d'une partie de mes productions et coproductions, qui a eu lieu à la Cinématek (Bruxelles), cet hiver, n'aurait pu exister. Il s'agit du regretté Henri Ingberg, alors secrétaire de la communauté française de Belgique, qui a donné une énorme impulsion au cinéma belge. Paul Danblon, responsable des sciences à la RTBF, qui m'a engagée en qualité de délégué de production dans son ASBL, 'Association pour la diffusion des sciences', et m'a ainsi permis de sortir ma tête hors de l'eau lorsque j'étais productrice indépendante. Et surtout John Delville qui n'a pas hésité à distribuer, en cinéma, la majorité de mes courts et longs-métrages.

Jacqueline Pierreux - fille de Josse Pierreux PP 48973

  

 

                           Necrologie + + + + + + + + + + + + + + + + + + + Necrologie                  Top

Jos Van der Stichelen( + 14.04.2015)                                           

° Geboren te Antwerpen op 3 augustus 1923, werd Jos Van der Stichelen tijdens WO II lid van de verzetsbeweging 'Witte Brigade Fidelio'. Zijn activiteiten in de weerstand kostten hem bijna het leven. In 1943 werd hij opgepakt en kwam hij in verschillende concentratiekampen terecht, waaronder Esterwegen, Gross-Strehlitz (739), Sonnenburg en Sachsenhausen (116820). Na de oorlog werkte hij als leraar aan het Koninklijk Atheneum van Deurne zeer intensief mee aan de 'Herinneringseducatie' bij de leerlingen van het secundair onderwijs. Hij gaf er onder andere interviews over zijn wedervaren in de kampen.

Via het tijdschrift 'Nooit meer - Plus jamais' van de Vriendenkring van Buchenwald/Esterwegen/Gross-Rosen vernamen wij het overlijden van Jos, tevens lid van onze Vriendenkring. Wij bieden de familie onze oprechte deelneming aan.

° Né a Anvers Ie 3 aoüt 1923, Jos Van der Stichelen devint pendant la Seconde Guerre mondiale membre du groupe de résistance 'Witte Brigade Fidelio' (Brigade Blanche). Ses activités dans la résistance lui coütèrent presque la vie. En 1943 il fut arrêté et aboutit dans plusieurs camps de concentration dont Esterwegen, Gross-Strehlitz (739), Sonnenburg et Sachsenhausen (116820). Après la guerre il travailla comme enseignant au Koninklijk Atheneum de Deurne (Lycée Royal) et participa activement a TÉducation a la Mémoire' chez les élèves du secondaire. II y donna entre autres des interviews sur ses expériences dans les camps.

Nous avons appris Ie décès de Jos, membre de notre Amicale, par Ie périodique 'Nooit meer - Plus jamais' de l'Amicale de Buchenwald/Esterwegen/Gross-Rosen.

Nous présentons a la familie nos sincères condoleances.

Armand Collin (+04.09.2015) - zoon van/fils de A. Collin PG 115095

° Armand werd geboren in Luik op 9 februari 1934.

Zijn vader ("18.11.1903) werd op 3 juli 1943 als I.A.D. agent (Inlichtings- en ActieDiensten) in Brussel aangehouden (zaak De Zitter); opgesloten in de gevangenis van St-Gillis in Brussel, vervolgens in St-Leonard in Luik; afgevoerd naar Duitsland eind 1943: Gross-Strehlitz, Gross-Rosen, waarschijnlijk Buchenwald, dan DORA. Hij werd bevrijd in het gezelschap van Professor Halkin. In een 'US Field HospitaF ondergebracht, registreerde de Majoor, die het bevel voerde over het hospitaal, hem als 'onbekend'. Hij werd overleden verklaard bij vonnis van het tribunaal van eerste aanleg te Luik op 31.03.1950 (vermoedelijk overlijden begin april 1945).

Zoals vele zonen en dochters van PG, heeft onze vriend Armand Collin moeten leven met het onbekende lot van zijn vader. Naar zijn voorbeeld ging Armand bij de politie. Hij schreef een boek over de moordpartij in Hody op 6 september 1944, toen het hele dorp in brand werd gestoken en 17 burgers werden vermoord.

Armand Collin overleed op 4 september in Luik, op 81-jarige leeftijd. Aan zijn familie en verwanten bieden wij onze oprechte deelneming aan. ° Armand est né à Liège le 9 février 1934.

Son père ("18-11-1903) fut arrêté à Bruxelles comme Agent S.R.A. (Services de Renseignement et d'Action) le 3 juillet 1943 (affaire De Zitter) ; incarcéré à la prison de St-Gilles à Bruxelles, ensuite à St-Léonard à Liège ; déporté vers l'Allemagne fin 1943 : Gross-Strehlitz, Gross-Rosen, probablement Buchenwald, puis DORA. Il fut libéré en compagnie du Professeur Halkin. Hospitalisé dans un 'US Field Hospitat, le Major commandant cet hôpital l'enregistra comme 'inconnu'. Il fut déclaré décédé par jugement du tribunal de première instance de Liège le 31-03-1950 (décès présumé début avril 1945).

Comme beaucoup de fils et filles de PP, notre ami Armand Collin a dû vivre dans l'inconnue du sort de son père. Suivant l'exemple de celui-ci, Armand intégra la police. Il écrivit un livre sur le massacre de Hody, le 6 septembre 1944, lorsque tout le village fut incendié et 17 personnes abattues.

Armand Collin est décédé le 4 septembre à Liège, à l'âge de 81 ans. À sa famille et ses proches nous présentons nos sincères condoléances.

 

                                                                Fotos - Photos                                                      Top

 

Gardelegen, krijgsgevangenen kerkhof - cimetière de prisonniers de guerre
?????????????????????

 
     
INHOUD                     INDEX                    Top   
       
  2.  EDITORIAAL
  4. Woffleben april 2015
10. Het verleden dat ons niet loslaat (M. Hendrickx)
15. Albert vertelt: meil 1940
20. Leden PG Vriendenkring Dora 09/2015
21. Op bezoek bij president Joachim Gauck
25. Toespraak president Gauck
29. President J. Gauck
32. Dora-commando "Hans"
36. De broers Watticant
38. Mittelbau-Dora : nasleep/rechtszaken
42. Pelgrimage 2015 : Koen Van Hoey
49. Wie zijn de leden van de Vriendenkring:
 
    Jacqueline Pierreux
53. Necrologie
54. Foto
55. Inhoudsopgave
56. Bestuur Vriendenkring van DORA
  3. EDITORIAL
  7. Woffleben avril 2015
12. Ce passé qui nous poursuit (Maria Hendrickx)
18. Albert racconte : mai 1940

20.
Membres PP Amicale Dora 09/2015
23. Visite au président Joachim Gauck
27. Allocution du président Gauck
30. Président J. Gauck
34. Dora-commando "Hans"
37. Les frères Watticant
40. Mittelbau-Dora : suites judiciaires
45. Pèlerinage 2015 : Koen Van Hoey
51. Qui sont les membres de l'Amicale :
     Jacqueline Pierreux
53. Nécrologie
54. Photo

55. Index
56. Conseil Amicale de DORA
    
   

  

AMICALE
DES
PRISONNIERS POLITIQUES
DE DORA et COMMANDOS
A.S.B.L.
N° d'entreprise 407.946.465

             VRIENDENKRING   Top
DER
POLITIEKE GEVANGENEN

VAN DORA en COMMANDO'S
V.Z.W.
Ondernemingsnr. 407.946.465

IBAN: BE78 2100 9700 3486
BIC/SWIFT: GEBABEBB

Siège social                                                                             Maatschappelijke zetel

c/o I.V. - I.N.I.G. =    Boulevard de Régent  45-56   Regentlaan  = c/o I.V. - N.I.O.O.O.

Bruxelles    1000    Brussel

Correspondance  =   Rue de Mollendael 2 à/te 1320 Beauvechain = Briefwisseling
**************

Lijst der bestuurders - Liste des membres du conseil

 

1. VAN HOEY Albert PG 75 623 Tromp 65  9190 Stekene, tel. 03-779 80 55, (2017) e-mail
    albert.van.hoey@telenet.be
    Bulletin DORA : verantwoordelijke uitgever/Editeur responsable
    Voorzitter / Président 'Beirat' te Nordhausen (D)

2. VAN BOECKEL Alfred RH zoon van K.V.B. 81 815, Kursaalstraat 5 / 0.1 1800 Vilvoorde,
    tel. 02-25125 29 ). GSM 0498-44 15.82, alfreni@scarlet.be, (2017)
    Voorzitter / président Schatbewaarder/Trésorier E-mail

3. du BOIS de VROYLANDE Marie-Claire AD de RBV 48 703, Rue de Mollendael 2, 1320 Beauvechain
    tel./fax 010-86 67 69    gsm 0496-96 7412,(2016)
    Secrétaire générale/Alg.secretaris, porte-drapeau/Vaandeldraagster

4. DENIS Arthur-Paul fils de P.J.D. 13 997, Rue du Rossignol 27 7340 Colfontaine, tel. 065-51 27 58
    e-mail fa745008@skynet.be, (2016)
    Sec.adj./Adj.sec.

5. BUSIAU Marie-Noëlle Rue du Rossignol, 7340 Colfontaine 27, tel. 065-51.27.58, (2016)
    eff.lid / membre eff.

6. VANUYTVANGE Françoise, dochter van JV 76 078, Hertogstraat 149/101 3001 Heverlee
    tel. 016-40 60 1, GSM 0475-29 41 07; e-mail fvanuvtvanqe@qmail.com, (2016)
    Vertaler/traducteur, Adj.secretaris/Secr.adj

7. REYNDERS Reinilda dochter van J.R. 76 109, Lichtveld 63 3980 Tessenderlo, tel. 013-66 27 3,
    e-mail marcelvangeneugden@gmail.com, (2016)

8. SCHEEPERS Irma nicht van J.M. 54 497, Dorpsstraat 47 bus , 3665 As, tel. 089-65 74 69,
    e-mail irmascheepers@skynetbe, (2016)

9. HERRYGERS Louis, RH zoon van J.H., 60 032l, Doelen 5, 2990 Wuustwezel,
   GSM 0478-58 10 56, (2017)
   Vaandeldrager - porte drapeau

10. PHILIPSEN Patrick Bredabaan 105, 2990 Wuustwezetel. /fax 03-669 75 75GSM 0475-98 98 41
     e-mail patrick.phiiipsen@skynet.be, (2017)
     eff.lid / membre eff.

11. VROMAN Jean RH zoon van JV, 60 125, Van Eycklei 18/ 5, 2018,Antwerpen, GSM 0475 84 52 23
       e-mail yrpman-ladry@skynet,be, (2017)

I.V. - I.N.I.G. / I.V. - N.I.O.O.O. 1000 Brussel Regentlaan 45 - 46 Bd du Régent 1000 Bruxelles
Tel. 02-227 63 00 Fax 02-227 63 31
CNPPA / NCPGR : c/o INIG / NIOOO tel 02-227 63 53 fax 02-227 63 55
e-mail = cnppa.ncpgr@warveterans.be

Top