Vriendenkring Gross-Rosen in het

 

Tijdschrift 2016/1

Tijdschrift 2015/3
Tijdschrift 2015/2
Tijdschrift 2015/1

Tijdschrift 2015/2 - april - mei - juni - Inhoud - Print

Vriendenkring Gross - Rosen
- Colofon en woord van de voorzitter
- Geschiedenis van het concentratiekamp

Vriendenkring Gross-Rosen  Boven

Colofon  Boven

 
Bestuur:
Erevoorzitter Paul Baeten
Kardinaal Cardijnlaan 14 B-2240 Zandhoven
Tel: 03/484.52.41
celina.baeten@skynet.be
   
Voorzitter Hugo Mertens
Tibautstraat 110 B-2100 Deurne
Tel: 03/322.04.57
hugo.mertens4@telenet.be
   
Secretaris & Penningmeester:

 

Maria Mertens
van Erstenstraat 123 B-2100 Deurne
Tel: 03/321.62.97
Leden Irene Verbist
Rode Loopstraat 19 B-2170 Merksem
Tel: 03/645.17.05
 

Personen die lid wensen te worden van de
Vriendenkring Gross-Rosen kunnen dit doen door
storting van 10 euro op het rekeningsnummer:
BE 81 3200 0486 4824

 

Geschiedenis van het Concentratiekamp
Deel 2 van 4: "Gross rosen" (Rogoznica) in POLEN -
Boven

 

Het kampregime

 
De discipline in het kamp was uitermate onwillekeurig, het werk zeer zwaar en uitputtend, het voedsel gewoonweg onvoldoende. Om al deze redenen en nog meer andere was het sterftecijfer zeer belangrijk en hoog. De voornaamste doodsoorzaken waren de volgende:

1. Hongeroedeem staat van "Muselman", het is te zeggen vermagerd tot op het gebeente, de zieke leefde verder op eigen bestaan zonder in staat te zijn psychologische reserves op te bouwen.

2. Epidemieën van tyfus, dysenterie, besmettelijke longontsteking, furoncoloses veroorzaakt door een totaal gebrek aan de meest noodzakelijke hygiëne.

3. Voortdurende vervolgingen en slechte behandeling.

4. Onmenselijke lichamelijke tuchtigingen. Veelvuldige terechtstellingen, zeer talrijke moorden op de werkplaatsen meestal om de minste reden of f utiliteiten.

5. Het bestaan van disciplinaire commando's. Het kamp Gross-Rosen werd beschouwd als repressief- en
uitroeiingkamp en viel onder het
decreet 'Nacht und Nebel'. (Het werd in het jargon van de SS bestempeld als 'Knochenmuhle', LM). Vanaf het ontstaan van het kamp in 1936-1937 tot 1943, registreerde men onder de Duitse gevangenen alleen al 20.000 overlijdens.

De terechtstellingen gebeurden door slagen en kwetsuren, door intraveneuze injecties met petroleum, door een vuurpeloton, of door ophanging. De dag van de gevangene was als volgt ingedeeld:

Opstaan te 5u30, het morgenmaal bestond uit 1/2 I zeer magere soep met meel. Van 6 u tot 8 u appel, rechtop in houding, in rangen van vijf man. Te 8 u, werk, hetzij in het wapenfabriek, meestal echter in de steengroeve om er de terrassen te effenen.

Te 11 u, werkonderbreking met bedeling van I liter soep die weinig voedzaam was, wat een gebruik was in al de concentratiekampen.

Van 12 u tot 13 u, hervatting van het werk tot 16u30. Al de werken dienden uitge^voerd in een hoog tempo en werden bestraft met slagen.

De werkcommando's werden bewaakt door SS-ers te paard, bewapend met mitrailletten en granaten, omringd door honden die afgericht waren voor mensenjacht, er rond nog SS-ers. Ook waren er kapo's die rondliepen met de zweep in de hand en verwensingen in de mond.

Bij de terugkeer in het kamp werd een nieuw appel gehouden dat meermaals verlengd werd met 5 of 6 uur en soms nog langer. Als het appel beëindigd was konden de gevangenen de barakken vervoegen waar zij het avondmaal ontvingen dat bestond uit een 1/2 liter ersatzkoffie of soep voor enkele dagen, 350 gr. zwart brood met een stukje margarine, een ringetje worst en een weinig confituur. Elke dag was het werk verplicht, of het nu regende, of het waaide, of het sneeuwde, zelfs op zondagen en feestdagen. Nooit een ogenblik van respijt werd gegeven aan de ongelukkige gevangenen, 's Avonds en 's morgens scandeerde en ritmeerde een orkest de stap van hen die naar of van het werk gingen. Tijdens de nacht werden de gevangenen opgesloten in de slaapzaal om er zich neer te leggen en te slapen. Zij waren verplicht zich te ontkleden ongeacht de koude. De plaats was zeer ontoereikend, ze waren verplicht zich toch letterlijk ineen te strengelen. Om de slaap der gevangenen te bespoedigen sloeg de Stubealtester er op los op hen die volgens hem te veel plaats innamen.

 

 
Tegen 19u30, wanneer alles goed ging, wat zelden voorviel, werd het vuur gedoofd; alleen op dit ogenblik hadden de gevangenen het recht om zich naar de latrines te begeven zelfs als ze daar geen behoefte toe hadden; tijdens de dag mochten ze er enkel twee of drie keer naar toe gaan en dit op vastgestelde uren, dit regime was verschrikkelijk voor de zieken die leden aan dysenterie. De gevangenen hadden het recht  op een stortbad om de 15 dagen of om de 3 weken, ondergoed werd vervangen om de 2 of 3 maanden.
Dagelijks verrichten zij een luizenjacht, maar zonder een groot of goed resultaat. Iedereen was onderworpen aan een schrikbewind, ook de zieken, die leden aan een totaal gebrek aan geneesmiddelen, aan plaats (men stapelde vier zieken per bed, hoofd aan voeten), dit alles leidde hen snel tot de dood of naar het crematorium.
 
De gemiddelde weerstand tegen dit kampleven van een gevangene overtrof twee winters niet. In het kamp bestond er een Poolse weerstandsorganisatie, hun doel was het organiseren van solidariteit, het uitschakelen van gevangenen van gemeen recht die de commandoposten in handen hadden, door hen te vervangen door politieke gevangenen, te voorzien in een revolte der gevangenen op een gepast ogenblik. Ongelukkig, door de gevolgen van onvoorzichtigheid en een oppervlakkige samenwerking werd deze weerstandsbeweging ontdekt door de SS, welk tot gevolg had dat de groepsleiders, de graaf de la Marck van Oostenrijkse nationaliteit en de prins Radziwill van Poolse nationaliteit, terechtgesteld werden.

3. - Werkdistricten en buitencommando's.

De werkdistricten van Gross-Rosen strekten zich uit over het oude Sudetenland, tussen Fruenlitz en Reichenau, op het grondgebied van Lausitz van Saksisch Saxonia en van Silezië, met uitzon-dering van een gebied dat afhing van Auschwitz-Birkenau, 't is te zeggen het zuidoosten van Silezië, meer bepaald het zuiden van de lijn Neustadt/Blechammer.

3.1. De meest belangrijke firma's die gebruik maakten van de handenarbeid van de gevan-genen van Gross-Rosen. SIEMENS en HALSKE 500 gevangenen IDEAL-RADIO, fabriek BLAUPUNKT te Berlijn 300 gevangenen WETTERWARTE, gecamoufleerde naam voor de bijzondere oorlogsproductie 1.000 ge-vangenen SCHROTER, fabriek DEUTSCHE ERD- UND STEINWERKE - D.E.S.T. - behorende tot de SS 1.500 gevangenen. 2.000 gevangenen werden tewerkgesteld aan de constructie van barakken en verscheidene werken tot effening van de terrassen met als doel de vergroting van het kamp. In deze barakken werden 7.000 Joden opgesloten, die van Auschwitz kwamen na de evacuatie uit dit laatste kamp.

3.2. Lijst van de buitencommando's.

Het kamp van Gross-Rosen telde een zeventigtal buitencommando's, die 70 tot 80.000 gevan-genen gebruikten. Het handwerk van deze werd gebruikt door industriële ondernemingen die er een groot profijt van hadden. Inderdaad, zij betaalden aan de SS 5 tot 6 RM per dag en per hoofd, wat hen een belangrijk en comfortabel voordeel opbracht; van hun kant had de SS I RMper dag en per hoofd ter beschikking voor het onderhoud van de gevangenen. Op deze wijze realiseerden zij een groot geldelijk voordeel. Meer nog, zoals de mijnarbeid door de slaven scheen hen onuitputtelijk zodat iedereen er steeds zijn voordeel bij had en iedereen was tevreden, behalve de ongelukkige gevangenen, die uitgebuit en aan de willekeur van diensten onderworpen werden. De directie van de buitencommando's was van hetzelfde type als deze van het basiskamp, wevermeiden dus:

- de Kampcommandant;
- de Rapportführer;
- de Blockführer;
- de Sanitatsdienst;
- en het garnizoen SS-Totenkopf.

In 1944 waren de buitencommando's van Gross-Rosen zeer talrijk, ongeveer een zeventigtal. Het merendeel waren kampen die weinig belangrijk waren wat het aantal gevangenen betrof en waar Joden tewerkgesteld werden, die aangehouden waren om raciale redenen en voorbestemd waren tot uitroeiing.

3.3. Werkcommando's binnen het kamp.

In het basiskamp of Stammlager, werd het handwerk verdeeld door de dienst genaamd "Arbeits-einsatz". Deze verdeelde de verscheidene werken binnen of buiten de barakken. De steengroeve D.E.S.T. verbruikte een groot aantal gevangenen, het werk was uitermate zwaar. De ongelukkige die niet in de mogelijkheid waren om het terrible ritme, vereist door de SS, te volgen werden zwaar afgeranseld of gewoonweg gedood dooreen revolverschot. Door de uitbreiding van het kamp was het nodig nieuwe barakken op te richten en om reden dat de heersers van dit ogenblik meer gekwalificeerde stielmannen nodig hadden voor de oorlogs-economie, werd een belangrijke vermindering van de levenscondities genoteerd. Bij voorbeeld, een belangrijk aantal gevangenen moest werken uitvoeren aan het interieur der barakken en diende aldus ten minste als een ongeregelde schuilplaats. Het is zeker dat een groot aantal slachtoffers vielen tijdens de effeningwerken en het vervoer der materialen. Vele gevangenen die beschuldigd waren om het vereiste werk niet uitgevoerd te hebben dat vereist was door de opzichters, werden verplicht, volgens de ongunstige rapporten van de SS of de kapo's, om supplementaire arbeid te verrichten na het avondappel, hetzij voor "Strafarbeit", voorlopige sanctie, hetzij een permanente verzending naar de "Strafkompagnie" of een disciplinair commando van waar slechts zeer weinigen levend terugkwamen.

4. Kampinfirmerie en directie der infirmerie.

In 1940 bestond er één enkele barak dienstig voor de infirmerie of Revir. Maar het aantal der gevangenen steeg zonder ophouden zodat een deel der barakken van de keuken gebruikt moest worden voor de zieken. Bij de aanvang van 1942 telde de infirmerie 2 barakken, in december waren dat er al 3. De zieken in de keukenbarak dienden deze te ontruimen. De infirmerie van het nieuwe kamp bracht het aantal op 4 barakken, wat zeker niet mag vergeten worden.

 In de loop van 1942, voerden de kampautoriteiten een selectie uit onder de gevangenen die gelogeerd waren in de verschillende infirmeries. Zij groepeerden de gevangenen die verondersteld waren te zijn genezen in een afzonderlijke barak "Schönungskommando". Maar aan de "herstelden" was het verboden binnen in de barakken te verblijven en werden verplicht effening werken uit te voeren; alzo onderworpen aan de weersomstandigheden bevolkten zij spoedig de infirmeries, waarna het sinistere spel opnieuw begon. De dodelijke ziekten waren: dysenterie, longontsteking en furonculose, welke menige amputatie meebracht. In de loop van de herfst 1943 werd de toestand kritiek, een duizendtal gevangenen waren in een zeer slechte toestand en leden aan een besmettelijke oogziekte. De ziekte propageerde zich op een alarmerende wijze zodat de SS-ers schrik kregen voor zichzelf en beroep
deden op een geneesheerspecialist van de Wehrmacht. De zieken werden ondergebracht in blok 16. De algemene directie van de geneeskundige dienst hing af van een SS-officier bijgestaan door SS-infirmiers, die de volgende namen droegen: zie hiervoor de lijst vermeld onder "Kader" 2.1.

Tijdens de jaren 1941-1942 bestond de taak van deze kaders er niet in de gevallen die hen toegewezen werden te genezen, maar het vinden van zeer doelmatige methoden tot likwidatie van de 2.500 krijgsgevangenen van de Sovjet-Unie die naar Gross-Rosen gezonden waren in oktober 1941.

De verantwoordelijkheid voor het vertrek der zieken en de zorgen op hen te bezuinigen was toevertrouwd aan criminele gevangenen van Duitse nationaliteit, die de posten van mfïrmier bezetten. Deze hadden er geen enkele notie over en hadden zelfs niet de minste elementaire begrippen over hygiëne of zorgen. Dit had een zeer belangrijk sterftecijfer voor gevolg; meer nog, slechte verzorging, martelingen en moorden waren zeer courant, daar de infirmiers steeds geprotegeerd werden door de autoriteiten van de gezondheidsdienst (Sanitatsdienst). De infirmerie werd door de gevangenen beschouwd als de voorpost tot het crematorium In december 1941 werkten twee geneesheren van Poolse nationaliteit.

 

 

Wordt vervolgd

 Boven